
Aflevering 5
‘Pling… Pling.’’Bzzzz’. ‘Rrrr, rrrr.’ Dat laatste geluid ging vergezeld van een schurend likje over zijn wang, waardoor Stijn ineens klaarwakker was. Hij keek recht in de twee prachtige blauwe, maar ook bepaald schele ogen van Sissi, die duidelijk trek had in haar ontbijt. Hij ging rechtop zitten op de rand van het bed, rekte zich uit – dit alles ongeveer met de Siamees van Toms tante tegen zich aangeklééfd – en stond op om aan de dag te beginnen. Hij greep nog net de mobiele bliepfabriek mee om te kijken wat er allemaal nou zo dringend was.

——-
Nu hij inmiddels al zo’n anderhalve week in het appartement van Tom verbleef – wat weer een verdieping in het huis van diens tante bleek te zijn, die bijna nooit thuis was – had hij zo’n beetje ongepland en onbedoeld een goed beeld gekregen van hoe er hier normaal geleefd werd. Keurig en secuur, dat dekte de lading volgens Stijn het best. Dat het huis zelf al prachtig was – op een mooie locatie aan het park lag en ook nog eens smaakvol ingericht – hielp al enorm, maar Tom was duidelijk gewend om goed georganiseerd door het leven te gaan. Geen allegaartje van kopjes en borden die in de loop van jaren en vanuit de studententijd waren meegekomen zoals bij Stijn zelf, nee, hier bevonden zich in de keukenkastjes maar liefst drie complete serviezen. En de boeken stonden op kleur, wat behalve een lollige aanblik ook een bepaald soort serene rust uitstraalde, had Stijn ontdekt. De orde werd ook in afwezigheid voortgezet, want Tom gaf hem via WhatsApp en live vanuit zijn ziekenhuisbed de nodige instructies mee, weliswaar netjes verpakt als ‘behulpzame wenken’.
Na Sissi haar dure, speciale dieetbrokjes te hebben gegeven, haar water te hebben ververst, de kattenbak te hebben bijgewerkt (niet bepaald Stijns favoriete deel van het huishouden) en haar naar het huisdeel van tante te hebben gebracht – want mevrouw houdt na het eten van haar privacy – ging Stijn met zijn laptop open, zijn telefoon in zijn hand en een kop yoghurt met granola erbij aan de eettafel zitten. Het was alweer donderdag, hij had een drukke dag voor de boeg omdat de wethouder drie belangrijke meetings en een commissievergadering had, en Stijn moest hem nog allerlei antwoorden aanreiken. Bovendien was Els, de moeder van Tom, gisteren teruggekomen in het streekziekenhuis van haar dotterbehandeling in een gespecialiseerd ziekenhuis. Zo kon hij dus zowel tussen de middag en na het werk mooi meteen een dubbelbezoek brengen, zoals inmiddels bijna gebruikelijk. Tom lag immers met zijn gebroken been ongeveer precies één verdieping lager, óók in het streekziekenhuis. Na het ongelukkige ‘valincident’ op de aankomstkade was Sinterklaas, na zijn bezoek aan de kinderafdeling, afgelopen dinsdag wél nog even extra bij Tom aan bed op bezoek geweest.
Toen Stijn aan het eind van de lange dag naar het ziekenhuis fietste door een snijdend koude wind probeerde hij zijn hoofd even te ordenen, omdat met name de commissievergadering taai was geweest. Hij had nog net kunnen voorkomen dat de wethouder een faux pas beging in de toch al zo heikele kwestie van het uit te breiden woonwagenkamp, en zat nog te gloeien van consternatie. Het middagbezoekuur was hij totaal misgelopen door alle commotie van reeds eerder op de dag, toen de pers lucht had gekregen van geplande raadsvragen over de vervuiling onder de brandweerkazerne. Het thema van de dag is rood, bedacht Stijn zich grinnikend, van zijn gelaatskleur tot de brandweer aan toe. Geen bloed erbij, deed hij snel een schietgebedje.
Nadat hij snel en behendig de balie voorbij geglipt was, waar Bart – de verpleger die wel héél duidelijk in Stijn was geïnteresseerd – in papieren had zitten rommelen met zijn rug naar de gang toe, bereikte hij de tweepersoonskamer waar Tom lag. Althans, zou moeten liggen, want Stijn trof twee lege bedden aan. Hij klopte op de badkamerdeur, want Tom was inmiddels ambulant en zelfs behoorlijk goed te pas, dus kon hij daar weleens zijn, maar hij kreeg geen reactie. Het bed voelde koud, de laptop stond op de screensaver en er lag geen telefoon, dus ging Stijn via het trappenhuis (niet wéér langs Bart) naar de bovengelegen verdieping.
“Ha Stijn, leuk dat je er weer bent”, zei zuster Nanna vrolijk. “Ze zitten allemaal bij Els, er wordt met smart op je gewacht.” Hij liep snel naar de kamer, deed behoedzaam de deur open maar realiseerde zich direct dat hij dat niet had hoeven doen, want hij stond pardoes in een bepaald huiselijk tafereel, waar het een drukte van belang leek. Nadat hij even met zijn ogen had geknipperd werd hij opgemerkt door Laurens, de vader van Tom, die meteen opstond, hartelijk op Stijns schouder klopte en zei: “We vieren Sinterklaas, kom er gezellig bij, de goede man heeft ook aan jou gedacht.”

Els was na haar dotterbehandeling alweer zeer goed te pas en zat met gloeiende wangen rechtop in bed. Laurens zat met zijn benen over elkaar in een stoel naast haar en op het lege bed aan de andere kant zaten Tom met zijn loopgips en zijn zus Marije, die Stijn inmiddels natuurlijk via het ziekenbezoek had leren kennen. Stijn was direct na het onthaal door Laurens op de plek tussen broer en zus uitgenodigd en voorzien van chocolademelk en een stuk gevuld speculaas. Tom had meteen zijn hoofd op Stijns schouder gelegd, hem even in zijn dijbeen geknepen en gezegd dat hij superblij was om hem weer te zien. Zoenen hadden ze sinds die eerste voorzichtige keer tijdens het sterren kijken – afgezien natuurlijk van na de dronken eerste avond in de Dancing Queen, waar Stijn niets meer van wist, zoals hem nog steeds plagerig door Tom werd voorgehouden – niet meer écht gedaan, beiden duidelijk maar onuitgesproken van plan om die schade na ontslag uit het ziekenhuis in te halen. Van een echt rustig romantisch moment was het immers niet meer gekomen.
Anderhalf uur later stond Stijn weer in de fietsenstalling van het ziekenhuis, met een tas vol geweldige cadeautjes van iedereen, waardoor hij zich een beetje opgelaten had gevoeld omdat hij natuurlijk niets bij zich had gehad. Iedereen had hem echter op het hart gedrukt dat ze hem juist zo dankbaar waren voor alles wat hij voor Tom en tante en Sissi – en ook Els – had gedaan en betekend. Toen hij weer in het huis van Tom was aangekomen, zakte hij met jas en al aan uitgeput op de bank en viel met de lampen nog uit acuut in slaap.
Dat kwam hem te staan op een zere nek toen hij om kwart voor tien wakker schrok en zich realiseerde hoe hij erbij zat. “OK, De Ridder”, sprak hij zichzelf toe, “Nu even actie en dan mag je lekker naar bed”. Hij beantwoordde de berichtjes van Tom die inmiddels waren binnengekomen, die hem digitaal hartelijk uitlachte vanwege zijn indummelen, herhaalde het ritueel met Sissi maar nu omgekeerd, at drie tosti’s met ham, kaas en peper, zette een was aan, ruimde de zooi op van de afgelopen dagen en besloot toen dat het genoeg was geweest en dat het huis er zo goed genoeg uit zag voor Toms thuiskomst. Want die was morgen al, had hij vanavond gehoord. Tom had zijn zinnen gezet op ‘kerstdecoreren’ – omdat inmiddels de hele stad inclusief het ziekenhuis volgens hem al lang en breed in kerststemming waren – waarbij hij er volgens Stijn toch echt van uit was gegaan dat hij, Stijn, daarbij ‘gewoon’ aanwezig zou zijn. Hij woonde inmiddels ineens een soort van tijdelijk in bij zijn… ‘brekebeen’, bedacht Stijn zich een einde aan zijn mijmering, nadat hij in bed was gaan liggen. Wonderlijk eigenlijk, hij werd er ineens een beetje zenuwachtig van nu hij zich realiseerde hoe vreemd de situatie eigenlijk was. Sjouwen met een kerstboom, dat zou het wel worden. Waarbij direct zijn geweten begon op te spelen, want eigenlijk werd hij ook volgens traditie bij zijn eigen ouders verwacht voor het gezellige ‘kerstboomoptuigmoment’. Nou, bedacht hij, dat zien we morgen dan wel weer, eerst slzzzzzzz…