Aflevering 11

Aflevering 11

June 25, 2021 Off By admin
  1. Aflevering 1
  2. Aflevering 2
  3. Aflevering 3
  4. Aflevering 4
  5. Aflevering 5
  6. Aflevering 6
  7. Aflevering 7
  8. Aflevering 8
  9. Aflevering 9
  10. Aflevering 10
  11. Aflevering 11
  12. Aflevering 12
  13. Aflevering 13
  14. Aflevering 14
  15. Aflevering 15
  16. Aflevering 16
  17. Aflevering 17
  18. Aflevering 18
  19. Aflevering 19
  20. Aflevering 20
  21. Aflevering 21
  22. Aflevering 22

Nadat Stijn in de armen van Tom was gevallen in de Carnavalsfeesttent, waren ze via de achteruitgang vertrokken, maar niet voordat Stijn zich, met de kracht die hij nog in zich had, had afgemeld bij zijn wethouder. Die kon niets verstaan van wat hij zei, maar keek blij en klopte Stijn vriendelijk op zijn rug alsof hij wilde zeggen: “Zo, dat klusje hebben we geklaard”. Zijn baas werd vervolgens in beslag genomen door door de voorzitter van de Raad van Elf, dus konden de jongens mooi de aftocht blazen. Stijn werd door Tom voorzichtig in de auto van Tante An gezet (“Kind, als ik er toch niet ben kun je die ook rustig gebruiken”) en op een dankbaar glimlachje van Stijn besloot Tom koers te zetten naar zijn eigen appartement.

Wachtend voor het stoplicht keek hij opzij en zag dat Stijn tegen de deur in slaap was gevallen. Tom keek eens naar het kostuum van Stijn, hoorde hem zelfs boven de stationair draaiende motor uit zachtjes snurken en bedacht zich hoe ontzettend blij hij was dat hij zijn vriendje weer in de armen had kunnen sluiten. Een beetje onverwacht, omdat Stijn, vermoeid nog van de griep en aangeslagen van het bier op nuchtere maag (dit zou Tom later horen), een ongelukkige stap achteruit had gedaan en Tom hem op had kunnen vangen. Toeval was dat geenszins: Tom had door zijn fotolens allang gezien dat Stijn bij zijn baas de wethouder in de buurt stond, die (wist Tom via de streekredactie) zieke bestuurders had moeten vervangen. Zijn hart had een sprong van vreugde gemaakt, omdat hij Stijn sinds het geweldsincident niet meer had gezien. Deze had namelijk eerst gedacht dat Tom nog contact had met zijn ex Bart, was daar helemaal op geflipt en had vervolgens ziek bij zijn ouders gelegen. “Mijn vriendje, ja, zo zie ik hem toch echt”, dacht Tom terwijl hij, hevig ontroerd, moest opgassen omdat het groen was geworden.

Op Aswoensdag was het tevens Valentijnsdag. Stijn was inmiddels goed opgeknapt en weer naar het Stadhuis gegaan om te werken, maar Tom had als verslaggever cultuur van de krant compensatieverlof voor al het werk tijdens Carnaval. De afgelopen dagen waren heel belangrijk geweest, niet alleen om Stijn te laten opknappen, maar ook omdat hij tegen Tom (op aanhoudend aandringen van Marleen via de app, maar dat wist Tom niet) zijn hart had uitgestort over hoe hij tijdens zijn studententijd door zijn ex Sander aan het eind van hun relatie enorm was belazerd. Daardoor was hij zo in een kramp geschoten toen hij meende te ontdekken dat Tom nog contact had met zíjn ex, ziekenhuisverpleger Bart. Tom had het simpel kunnen uitleggen, Stijn had eens stevig uitgehuild en na de nodige vrijpartijen was de lucht uiteindelijk genoeg geklaard om samen vast te stellen dat ze allebei van de wap waren geweest door die nare gebeurtenis – waarbij ze slachtoffer waren geweest van agressie en homohaat – en dat ze elkaar nog steeds erg leuk vonden.

De zaterdag daarop verschilde nogal van die daarvoor. Beeld: Stijn bij Tom achterop een scooter terwijl ze met van die jethelmen (waardoor je tenminste geen beugel of venster voor je hoofd hebt, bedacht Stijn zich, hoewel hij in zijn achterhoofd de stem van zijn vader hoorde waarschuwen voor de onveiligheid van dit type helm bij vallen) met stevige vaart door het achterland van Playa del Carmen op Lanzarote reden. Tom had voor hun eerste Valentijn namelijk iets bijzonders willen doen en bovendien bleef Stijn er een een beetje pips uitzien, dus had hij zich met bewust opgezette puppy-ogen en een net iets dramatischere versie van het hele verhaal gemeld bij zijn ouders Laurens en Els om zijn plan uit de doeken te doen. Toms vader had de hint gelukkig, weliswaar geschrokken maar ook weer gerustgesteld, begrepen en met een grote grijns gezegd dat hij het een geweldig plan vond om Stijn mee te nemen naar een warmer oord. Toen Tom eenmaal de juiste pakketreis had gevonden, had Laurens dan ook direct het geld overgeboekt, waarna Tom zijn snode plannen om zijn vriend te overvallen kon doorzetten. Hij had al contact opgenomen met de secretaresse op het Stadhuis; die had het een geweldig idee gevonden en tevens gemeld dat Stijn nog ladingen vakantiedagen had staan. Die donderdagochtend had hij Stijn heel normaal naar zijn werk laten gaan, waarna hij razendsnel hun weekendtassen had ingepakt en met de taxi twee uur later óók naar het Stadhuis was getogen om daar een verbaasde maar dolblije Stijn vanachter zijn bureau weg te plukken. De receptioniste had hen allebei nog even stevig geknuffeld en gezegd dat ze het dik hadden verdiend en maar heel erg van het eiland en vooral van elkaar moesten genieten.

“Ik wil even stoppen”, brulde Stijn in het oor van Tom, die vervolgens de scooter vaart liet minderen en uiteindelijk naast de weliswaar goed geasfalteerde, maar verder nauwelijks van strepen of reling voorziene weg stopte. De stilte die er ineens was, was bepaald overdonderend: er was geen ander verkeer en om hen heen zagen ze alleen kale roodbruine heuvels met hier en daar een streep van een wat geliger zand- of steensoort. Lanzarote staat bekend om zijn woestijnachtige lavalandschappen, had Tom tijdens de vlucht al verteld, en inmiddels was Stijn duidelijk geworden waarom. “Even het water uit mijn rugzak pakken, ik heb allemaal zand in mijn mond”, zei hij, waarna hij de fles eerst aan Tom gaf en ook maar meteen een koek begon op te graven. “Ik had echt geen idee dat de Canarische Eilanden er ook zo uit konden zien”, vervolgde hij terwijl hij tegen Tom aanhing en keek naar de vreemde vormen voor en links van hem. “Dit is ook wel uniek hoor, zelfs voor hier”, doceerde Tom. “Op Fuerteventura is het deels ook zo, maar verder heb je best veel begroeïng en een voor ons wat bekender landschap – Tenerife toch zeker in ieder geval, dat herinner ik me nog”. Hij kneep Stijn eens flink in zijn bil, die daarop acuut een slok water uitspuugde, een gil slaakte en een maaiende beweging maakte met de waterfles richting Tom. De plens kwam precies in zijn gezicht. “Precies wat ik nodig had, dank je schat.” Hij keek Stijn met een valse glimlach aan en kuste hem teder op de mond.

Dat de middag nog veel romantischer zou worden wist Stijn toen nog niet. Na nog een flink stuk gereden te hebben kwamen ze uiteindelijk in een landschap met allemaal rare kleine kuilen waar middenin een plantje stond. Tom sloeg af en reed een soort van oprit op en stopte vervolgens voor een gebouw met op de gevel allemaal afgebeelde druiventrossen. “Ik heb ons ingeboekt voor een wijnproeverij”, sprak Tom met een grote glimlach op zijn gezicht. “Wie had dat gedacht hè, dat ze hier wijn konden maken?” Op de verbaasde blik van Stijn vervolgde hij: “dat waren druivenstokken die in een soort privé-bassin staan om water vast te houden, vandaar.” Ze bleken de enigen te zijn. De eigenaar was duidelijk in een goede bui en vertelde honderduit over zijn bedrijf, zijn familiegeschiedenis en de oogsten door de jaren heen, en troonde de jongens mee naar de voorraadruimtes. Na het obligate grapje dat ze nu zeker wel dorst zouden hebben (wat ook zo was, Stijn zou wel een vat op kunnen, dacht hij) kwamen dan inderdaad de proefglaasjes op tafel. “Vergeet jij maar niet om water te nemen, zuipschuit”, fluisterde Tom tegen Stijn, wat hem op een gemene por in zijn zij kwam te staan toen de wijnboer zich omdraaide om de glaasjes te vullen. Het smaakte heerlijk, en na een half uur was de tour klaar en werden de jongens uitgenodigd om vooral zelf nog even door de wijngaarden te lopen.

Dit is het moment waar Tom op had gewacht. Toen ze aan de achterkant van het gebouw even op een bankje zaten bij te komen van zowel de wijn als de indrukken, legde hij zijn hoofd op Stijns schouder, die daarop zijn voorhoofd zoende en zijn arm gezellig achter zijn rug nestelde. Op een gegeven moment echter stond Tom op, liep naar voren, haalde iets uit zijn broekzak en hurkte voor Stijn. Die keek enigszins lodderig zijn kant op, maar ook met grote ogen en enigszins verrast. “Stijn, toen je ziek was en me een tijdje niet wilde zien – en ik begrijp inmiddels waardoor het kwam, ik ben je heel dankbaar dat je dit stuk van je verleden met me hebt gedeeld – realiseerde ik me dat ik heel erg gek op je ben en dat ik in mijn hoofd aan je denk als… mijn vriendje. En daarom wil ik je vragen, lieve Stijn: zou je mijn vriendje willen zijn…?” Stijn stond op, kreeg tranen in zijn ogen, trok Tom omhoog en dicht tegen zich aan en zei heel hard “Ja!” voordat hij hem lang en innig begon te zoenen.

Met prachtige kralen armbandjes om, met elkaars naam erin, reden ze even later weg bij de wijnboerderij. Stijn straalde van binnen en van buiten en Tom voelde zich een stoere motorrijder die zijn vriend veilig naar huis ging brengen. Hij had goed gegokt dat Stijn het ritueel met de armbandjes op waarde wist te schatten en zelfs zeer kon waarderen, inclusief de uitleg dat hij een ring, ketting of ander sieraad ‘over the top’ had gevonden. Hij had Stijn nog nooit kunnen betrappen op welke liefde dan ook voor horloges, gadgets en dergelijke. Ja, het waren twee intens gelukkige jongens die daar de zonsondergang tegemoet reden, terug naar hun appartement in Playa del Carmen.