
Aflevering 14
“Maar waarom rijden wij nu ook alweer precies in deze prachtige auto (“een Volvo xc60”, zei Tom geamuseerd) van je tante (“An”, vervolgde hij nu nog geamuseerder) naar een boomgaard (“de Haspengouw, de grootste fruitstreek van West-Europa”, corrigeerde Tom nu ronduit lachend) in België…?”, vroeg Amély vanaf de achterbank, zwaaiend met een blikje Fanta richting het uitzicht. “Omdat mijn vader het leuk vindt om mensen om zich heen te hebben en dat het liefste combineert met een plek waar het goed van eten en drinken is”, antwoordde Tom terwijl hij grinnikend schuin naar Stijn keek, die naast hem zowel zijn eigen blikje fris als dat van Tom vasthield. “En omdat Laurens – mijn vader dus – gek is op Stijn en op Marleen en jij in zijn ogen nu al bij Marleen hoort – omdat hij je naam maar liefst al enkele keren heeft gehoord – kom jij óók mee.” Hij keek uitdagend in de achteruitkijkspiegel en ving de blik van Marleen, die op haar beurt Amély even over haar been streelde en zei: “Je zult de ouders van Tom geweldig vinden, geloof me.”

——-
Bij Maastricht sloegen ze een soort van rechtsaf en na een half uur reden ze Sint-Truiden binnen, waar ze Laurens en Els zouden treffen bij de prachtige vakantiewoning die ze het hele weekend tot hun beschikking zouden hebben. En zowaar, het Belgische verkeer en de bewegwijzering brachten Tom nauwelijks in verlegenheid, en al snel parkeerden ze vlak aan het park. De woning was inderdaad schitterend, zag Stijn, een soort van woning van een grote buitenplaats of iets dergelijks. Eenmaal binnen bleek dat er meerdere studio’s waren, waarvan Toms vader er twee had gehuurd; in de ene zou het gezelschap van de autorit verblijven, in de andere de ouders van Tom, zijn zus Marije en haar (nog zeer nieuwe) vriendje Dieck. Stijn had bij het horen van die naam grote ogen opgezet, maar Tom had het opgezocht en ontdekt dat het in de regio toch echt een vaker voorkomende naam was. Na een hartelijke begroeting door Els (die Stijn stevig omhelsde en direct een gesprek begon met Amély, waarschijnlijk om haar op haar gemak te stellen en ook om er écht wat van te leren), voerde Laurens de jongens mee naar het deel van het gebouw waar zij zouden overnachten.
Het was prachtig weer geworden na een best frisse week en Stijn, Tom, Marleen en Amély besloten na de autorit meteen maar eens even flink de benen te strekken en goed gebruik te maken van de rest van deze vrijdagmiddag. Ze besloten op aanraden van de toeristische info die Tom op zijn smartphone had geraadpleegd koers te zetten richting Groot Gelmen, met in de rugzak wat water en koeken. Stijn liep een tijdje in zijn eentje vooruit, liet zijn gedachten de vrije loop gaan en ademde eens diep en uit. Aanvankelijk had hij even licht geprotesteerd toen de uitnodiging voor dit weekend binnen was gekomen, omdat hij zich wat lamlendig had gevoeld de afgelopen weken. Een beetje verloren, een beetje onrustig, hij wist eigenlijk niet wat het was. Moe, dat in ieder geval. Tom had hem daarop op de bank gezet en was een lief en gevoelig gesprek met hem begonnen: dat het volgens ook niet zo raar was dat hij zich zo voelde, na alle reuring van de verkiezingstijd en zeker ook na zijn griep van een tijd geleden, het geweld waar ze slachtoffer van waren geworden en de korte verwijdering die ze daarop hadden doorgemaakt. De daders waren opgepakt, mede dankzij de foto’s die Bart – verpleger en ex van Tom – in de gauwigheid had kunnen maken.
Nu hij zo door de boomgaarden liep realiseerde hij zich dat Tom het volledig bij het rechte eind had gehad: hij had ook gewoon erg veel meegemaakt de laatste maanden en al die indrukken en emoties waren nog niet echt op de juiste plaats in zijn lijf beland. Hij was dus ook blij dat hij zich had laten ‘overhalen’. Hij keek nu achterom naar het enthousiast babbelende drietal: zijn vriend, zijn beste vriendin en háár vriendin. Ook zoiets, hij vond het geweldig voor Marleen, maar het had hem toch een beetje overvallen dat Marleen bi bleek te zijn, niet uit ongemak, maar eerder uit wroeging dat hij dat niet had geweten en haar dus ook niet mee had kunnen helpen. Alsof Marleen zijn gedachten kon raden gaf ze hem een arm, keek hem eens goed aan, legde haar hoofd even in de zon op Stijns schouder en zei: “We lieten je maar even dromen. Heb je je gedachten al een beetje kunnen ordenen?” “Daar was ik juist mee bezig”, antwoordde Stijn en trok haar aan haar zij even tegen zich aan.
Toen ze op een terras onderweg allemaal aan een Bink Blond (“Gaat over jou, Tom”, had Stijn nog gezegd) zaten en zelfs Amély zei dat ze dit bier als wijndrinker toch wel kon waarderen (wat Marleen een “Heel goed, stoer wijf!” had ontlokt), had Tom een onderwerp in de groep gegooid waar ze het vanaf dat moment nog vaak en lang zouden hebben. “Kennen jullie dat gevoel dat je best wel gelukkig of tevreden bent met wat je doet, maar dat je óók het gevoel hebt dat je steeds van alles mist?” Stijn had dit niet verwacht en wat gealarmeerd naar zijn vriend opgekeken, maar die had dat direct door. Hij gaf Stijn een zoen op zijn wang en een kneepje in zijn knie, en zei: “Niet in de liefde, maar in het léven.” Waarop Marleen direct zei: “FOMO bedoel je?” “Gekoppeld aan YOLO?”, vulde Amély vragend aan, terwijl ze geïnteresseerd naar Tom keek. “Ja, ik bedoel, ik ben nog geen dertig, maar voel op zich die grens wel naderen (dat duurde toch echt nog wel een paar jaar, bracht Stijn er tussenin, maar hield toen toch verder zijn mond omdat hij het serieuze gezicht van Tom zag), ik heb een best goede baan bij de regionale krant, ik heb een lieve vriend (dankbaar lachje van Stijn) en doe best veel verschillende dingen. Maar als ik op mijn sociale media kijk en naar verhalen van collega’s en vrienden luister, dan word ik toch vaak best onrustig; er zijn zoveel festivals waar ik op zich best ook naartoe zou willen, zoveel reizen die ik best zou willen maken, zoveel andere banen en hobby’s die ik zou willen proberen… Maar ik doe het niet.” Marleen leunde met haar gezicht in haar hand voorover, keek hem langzaam knikkend aan en zei: “Ik heb dat eigenlijk de hele tijd. Al sinds, tja, even denken, zeker sinds ergens op de middelbare school. Ik wilde altijd op reis, nieuwe dingen ontdekken, nieuwe ervaringen opdoen.” Terwijl het gesprek verder ging verzonk Stijn in gedachten en vroeg zich af of hij die gevoelens eigenlijk ooit had gehad. Had hij ooit willen reizen, of zijn grenzen willen verleggen? Hij bedacht zich dat hij het al een heel gedoe had gevonden om tot zijn coming-out te komen – veel verder had hij nooit gedacht. Of had hij niet verder durven denken…? Hij zag de rest opstaan en liep mee het terras af, terug in de richting van Sint-Truiden.

Toen ze ’s avonds in een een restaurant zaten aan een grote tafel en nieuwsgierig in de kaart wilden kijken (bistronomie, beloofde de eerste pagina), zei Laurens: “Kinders – sorry jongelui, zo voelt dat voor mij nu eenmaal – geen gehannes met een menu.” De jonge gérant had dit met een lachje op zijn gezicht gevolgd en wachtte waarschijnlijk af wat deze ‘Ollander’ daar van zou maken, en bleek blij verrast dat de bestelling betrof dat de chef maar eens lekker moest klaarmaken wat hij in gedachten had, met dien verstande dat er alleen gelet moest worden op voorkeuren. Even later kwam de chef dan ook zelf aan de tafel, liet extra wijn van het huis brengen en raakte met Toms vader in gesprek over de producten van de streek. Tom keek Stijn lachend aan met een blik van ’ach ja, je kent hem’ en keek vervolgens hoe dit alles overkwam op Dieck, die braaf naast Marije aan de andere kant van de tafel zat. Ze waren wat later geweest door verkeersdrukte en een project dat op zijn werk nog had af gemoeten, waardoor ze elkaar maar even kort voor het diner hadden gesproken. Het was Stijn gelijk al opgevallen dat Dieck nogal verlegen was. Hij voelde direct sympathie voor de jongen en vroeg zich af hoe hij zich staande zou houden in de dynamiek van het gezin waaruit Tom kwam. Feitelijk was hijzelf net als Dieck een soort van schoonzoon, en zelf had hij in het begin ook even moeten wennen aan de vanzelfsprekende openheid, directheid, scherpte maar toch vooral warmte die het gezin zo kenmerkte. Stijn nam zich voor om hem morgen wat op zijn gemak te stellen en onder zijn hoede te nemen. Heel veel praten samen deden Marije en hij ook niet, zag hij enigszins bezorgd. Zouden ze wat losser zijn als ze onder elkaar waren? Dat antwoord kreeg hij eerder dan verwacht, en ook in een wat onverwachte vorm. Toen ze na een uitgebreide en absoluut heerlijke maaltijd, overgoten met de nodige drank, uiteindelijk allemaal hun studio en juiste slaapkamer hadden bereikt, bleek die van Stijn en Tom precies te grenzen aan die van Marije en Bieck. Na een dag lang autorijden, wandelen en eten en drinken waren de jongens al snel als twee zoete lepeltjes in slaap gevallen, maar van de andere kant van de muur kwamen luid gebonk, gesteun en zelfs zacht gegil. Tom greep Stijn nog eens beschermend extra stevig vast en murmelde slaapdronken in zijn oor: “Er zijn van die dingen die ik helemáál niet van mijn zus wil weten… En ook niet over haar nieuwe vriendje… Brrr.” Tom viel daarop alsnog snel in slaap, maar Stijn lag nog een hele tijd wakker.