Aflevering 32

Aflevering 32

June 29, 2021 Off By admin
  1. Aflevering 23
  2. Aflevering 24
  3. Aflevering 25
  4. Aflevering 26
  5. Aflevering 27
  6. Aflevering 28
  7. Aflevering 29
  8. Aflevering 30
  9. Aflevering 31
  10. Aflevering 32
  11. Aflevering 33
  12. Aflevering 34
  13. Aflevering 35
  14. Aflevering 36
  15. Aflevering 37
  16. Aflevering 38
  17. Aflevering 39
  18. Aflevering 40
  19. Aflevering 41
  20. Aflevering 42
  21. Aflevering 43
  22. Aflevering 44

Drijfnat deed hij de voordeur achter zich dicht, en het duurde een paar seconden voordat zijn bijna bevroren voorhoofd weer gedachten wilde doorlaten. Al dagenlang had Stijn zich op de fiets staande gehouden tussen geselende windvlagen en striemende regenbuien; zelfs had hij door een onweersbui gefietst om op tijd voor een ochtendmeeting te zijn. Slechts één keer had hij geschuild onder een luifel van een winkel toen er een onbedaarlijke hagelbui was neergeslagen. Ook nu was hij blij dat hij weer binnen was, in het trappenhuis dat door de ook altijd kouwelijke tante An van heerlijk gloeiende radiatoren was voorzien. Ze zou het nu wel niet echt koud hebben, bedacht hij zich, want ze zat immers voor een congres in Kaapstad. Hij liep naar tantes appartement, liet Sissi mee naar boven lopen  (hoewel, Siamezen schrijden eigenlijk meer – sinds Tom het zo had beschreven kon Stijn niet anders meer zien) en deed de deur van hun eigen woning van het slot.

——-

Via een reeks van appjes had Tom vanaf zijn ziekbed aanwijzingen gegeven en vragen gesteld over van alles en nog wat. Stijn was al lang blij dat zijn vriend zich weer, na de alleracuutste ‘Pfeiffer-fase’, iets voor de wereld om hem heen begon te interesseren, en óók dat het dus geen burn-out was geweest die Tom zo lusteloos en eindeloos vermoeid in bed had gehouden. Na een warme douche begon hij daarom wat van de gevraagde dingen bij elkaar te zoeken om mee te nemen naar het huis van Laurens en Els. Sinds het nogal intense en anders dan door Tom geplande romantische Valentijnsweekend was deze door zijn ouders verpleegd, wat Stijn de mogelijkheid had gegeven wat extra gas te geven op zijn werk. Hij had het knagende gevoel de afgelopen periode wel erg zwaar te leunen op de welwillendheid van Edith. Als assistent van een wethouder had je nu eenmaal een zeer volle baan en hij was nog altijd – misschien zelfs wel steeds meer – vastbesloten om er iets goeds van te maken. Na zijn eerste periode bij Ediths voorganger Theo had hij nu aardig door in wat voor krachtenveld hij binnen de gemeentelijke organisatie werkte en welke lijnen hij intern en extern in de gaten moest houden. Diep in gedachten en evenzo in de kledingkast meende hij ineens een zoem te horen, en toen hij zijn hoofd om de hoek van de slaapkamer had gestoken realiseerde hij zich dat het geluid de bel was. De installatie bij de voordeur lichtte ook paars op. Stijn liep verstoord naar het ding toe en keek op het scherm, waar hij een pakketbezorger of iets dergelijks verwachtte te zien.

“Pap…?”, zei hij richting zijn vader, die wat bedremmeld de benedendeur achter zich sloot, zich meteen begon te verontschuldigen en voorstelde meteen weer om te draaien als het niet gelegen kwam. Stijn realiseerde zich dat hij na het douchen slechts nog altijd slechts gekleed was in een boxer en een t-shirt en vroeg zich af wat zijn vader dacht dat zich zojuist boven had afgespeeld. Onwillekeurig moest hij daar ineens om glimlachen, waarop zijn vader verlegen terug lachte, zag hij. “Nee joh, kom verder, kom boven! Ik verwachtte niemand, dat is het. En jou al helemaal niet.” Het was eruit voordat hij zich realiseerde dat dat wel enorm bot moest klinken bij uitgerekend de eerste keer dat hij zijn vader iets spontaans had zien doen. “Wat leuk dat je er bent, kom verder, dan schenk ik je iets warms in”, liet hij er dus maar snel op volgen. Eenmaal boven stelde zijn vader vast dat het een buitengewoon mooie woning was en Stijn zag hem goedkeurend rondkijken. “Ben je nog weleens in je eigen appartement jongen?” “Ehh nee, niet echt”, en na enig intern spoedberaad besloot hij daaraan toe te voegen: “Dat zou ik eigenlijk op moeten zeggen, want feitelijk woon ik gewoon fulltime hier.” “Dat is mooi jongen… Dat is mooi.” Stijn zag zijn vader ongemakkelijk op een eetkamerstoel gaan zitten en meende ook een wat gepijnigde blik op zijn gezicht te zien, maar dat kon ook verbeelding zijn. Hij besloot dan ook tot een wat directe vraag: “Pap, hoe gaat het met je, red je je een beetje?” Na een korte pauze van beiden voegde hij eraan toe: “Sorry dat ik zo weinig contact heb gezocht.” “Nee Stijn, IK moet me verontschuldigen… Sorry dat ik hier nu pas ben. En sorry dat ik niet zo’n … betrokken vader ben geweest. Ik weet niet, ik…” Stijn kon het welwillende gestuntel maar moeilijk aanzien. “Ik moet eigenlijk zo naar Toms ouders, want Tom is ziek en ligt daar bij te komen. Breng je me anders even weg?”

Even later zoefden ze in de ruime Škoda over de provinciale weg naar het dorp. Stijn kon zich niet herinneren ooit in deze auto gezeten te hebben en keek naar de overvolle asbak en de rommel om zijn stoel heen. “Rook je weer?” “Eeh, ja. Sinds je moeder weg is, ehhh…” De ruitenwissers hadden het zwaar, maar zijn vader was een geoefend rijder. “Stijn, ik wil niet dat onze scheiding een vervelend effect op je heeft. Ik ben niet zo goed in praten zoals je weet. Het was niet mijn keus om uit elkaar te gaan maar ik gun je moeder het allerbeste. Hoe het verder moet weet ik ook niet goed. Ik heb me op het bedrijf gestort, werk genoeg voor bouwmanagers momenteel. Wat ik wilde zeggen… Ik wil niet dat je het gevoel hebt dat je moet kiezen of zo… Het is goed zo.” Stijn voelde kramp in zijn bil schieten omdat hij bij het luisteren zo strak in de stoelzitting was gekropen. Zijn vader net had meer gezegd dan ooit eerder in zijn leven.

“Nou jongen, ik hoop dat we elkaar weer eens kunnen zien binnenkort. Denk niet te slecht over me.” Stijn keek verbaasd opzij. “Maar je gaat nog niet weg! Hup, mee naar binnen jij – kun je mooi Tom en zijn ouders ontmoeten. Dat werd hoog tijd.” “Ach nee, jongen, je vriend is toch ziek en die mensen verwachten me niet…” “Hup, meekomme gij!” Stijn zag zijn vader glimlachen bij die laatste zuidelijke toevoeging. Hij gaf zich duidelijk gewonnen, want hij trok de handrem aan en zuchtte eens diep.

Eenmaal binnen voltrok zich precies het tafereel dat Stijn onderweg al vol vertrouwen voor zich had gezien. Laurens en Els waren blij verrast, kweten zich keurig van de plichtplegingen en beleefdheden en hadden ‘Bert’ binnen tien minuten in de tuinkamer achter een speciaalbier en hapjes. Laurens had Stijn een grote knipoog gegeven en was direct een gesprek met zijn vader begonnen over de bouwwereld (waar hij bulderend van het lachen aan toe had gevoegd dat je momenteel rijk kon worden met het bouwen van muren voor dictators), de uitdagingen van het Klimaatakkoord voor de bouwmarkt en het structurele woningtekort in Nederland. Stijn hoorde zijn vader enthousiast antwoorden en toen hij het gevoel had ze met een vertrouwd gevoel aan elkaar over te kunnen laten, was hij naar boven gegaan.

Els kwam net de kamer van Tom uit. Ze keek Stijn eens goed aan en zei vol liefde dat ze Bert een aardige man vond. Ook zij knipoogde naar hem en stelde, net als hij zo-even gedaan had, dat zijn vader bij Laurens in goede handen was. “Apart, ik zie uiterlijk maar weinig gelijkenis… Je moeder heeft sterke genen. Ik ben gewend dat zoons op hun vaders lijken; bij Tom is dat natuurlijk duidelijk zo en op ouderavonden valt het me ook vaak op. Anyway, de patiënt zit vol ongeduld op je te wachten. Hij wil straks proberen mee te eten beneden, nu Bert er is.” Ze legde even haar hand op zijn schouder, kneep zachtjes terwijl ze hem moederlijk aankeek en liep toen richting trap. Stijn keek haar enkele seconden na en ging daarna naar binnen, waar Tom hem vol vragen en enthousiasme opwachtte, en hem in bed trok met een stevige zoen. “Hey Mister, moet ik ook ziek worden?”, spartelde Stijn, maar Tom had duidelijk wat krachten teruggevonden, want hij werd nu wel heel onzedelijk betast. Een klein uurtje later kwam Els aankloppen en zeggen dat het eten klaar was. Bovendien hadden ze Bert weten te overtuigen om van de aangeboden gastvrijheid te genieten en dus ook mee te eten. Ze schonk Stijn bij die opmerking een samenzweerderig glimlachje, en Tom begon zich in zijn joggingbroek te wurmen om mee naar beneden te kunnen. “Ik wil me wel nog even opfrissen trouwens, ik ga mijn schoonvader voor het eerst ontmoeten!” “Zijn we getrouwd dan?”, vroeg Stijn, terwijl hij zijn vriend aan zijn hand tegenhield. “Pas maar op jij!” En weg was Tom naar de badkamer. Zelf liep hij naar beneden en langs de tuinkamer om even naar het toilet te gaan. Precies toen hij bij de grote antieke houten kast stond hoorde hij zijn vader zachtjes maar voor hem toch nog duidelijk hoorbaar tegen Laurens zeggen: “Maar ik heb Stijn meteen geaccepteerd als mijn eigen zoon; ik was gelijk dol op dat kereltje en Marie/José bezwoer me dat de affaire voorbij was.” Stijn drukte zich tegen de zijkant van de kast en bleef als verstijfd luisteren terwijl hij zijn hart in zijn hele lijf voelde bonzen. “Er heeft toch niemand wat aan om dat nu nog tegen hem te zeggen…? Toch, Laurens…? Wat kan dat nu nog voor positiefs toevoegen? Ik merk alleen dat ik er zelf de afgelopen tijd veel aan moet denken.” De stilte tussen de mannen die daarop volgde zou Stijn nog lang bijblijven.