
Aflevering 33
“Jawel, ik zíé gewoon dat er iets met je aan de hand is.” Marleen was nu met haar armen op de tafel gaan zitten, waarbij één hand haar kin zijwaarts ondersteunde. Stijn zag, zonder echt te kijken, de bezorgd-vragende blik, die hij zo goed van zijn beste vriendin kende. Hij voelde van diep binnenuit ook een grote behoefte om Zijn Grote Geheim met haar te delen, maar tegelijkertijd voelde hij ook een groot slot om zijn hart zitten. Sinds de bewuste avond bij Toms ouders thuis had hij wat hij zijn vader tegen Laurens had horen zeggen diep, heel diep weggestopt. Het was hem op de een of andere manier gelukt om geen rare indruk te wekken, waarschijnlijk mede omdat beide vaders nadrukkelijk vrolijk hadden gedaan tijdens het eten – mede aangezet door de paar bier, waarschijnlijk – en omdat Tom nogal de aandacht had getrokken met het dramatisch overgeven net voordat het dessert ter tafel zou komen. Met Pfeiffer valt nu eenmaal niet te spotten.
——-
Marleen keek hem nog steeds geduldig aan, zag hij nu hij haar – schuin vanachter zijn eigen om zijn gezicht gevouwen handen – recht aankeek. “Ik wil het je ook zeker vertellen, maar ik moet er even woorden bij zoeken… Ik merk dat ik het best diep had weggestopt en het als een soort parallelle werkelijkheid had geparkeerd tot een moment waarop ik er iets mee kon. Zoiets, geloof ik…” Hij voelde dat zijn hoofd rood werd en Marleen zag dat hij op de binnenkant van zijn wang begon te kauwen. Sebas had intussen automatisch nieuwe koffie voor ze neergezet en was met een knipoog direct teruggelopen om andere lunchgasten te bedienen. Stijn warmde zijn handen aan de kop en keek Marleen recht aan. “Het heeft in zekere zin ook een effect op jou… Het verandert het hele verhaal… denk ik. Misschien ook niet trouwens.” “Allemachtig, je maakt het nu wel héél spannend. Welke kant gaat dit in ‘s-hemelsnaam op? Je bent alsnog van de vrouwen en je bent verliefd op Amély…?” Hij kon bij die gedachte een kleine glimlach niet onderdrukken, maar keek al snel weer peinzend. “Nee, dat niet.” (Kleine knipoog) “Mijn vader is mijn vader niet.” De snerpende ‘waaaaaaattt’ van Marleen die daarop volgde deed, van voor naar achter, alle bezoekers van de Koffie Korner hun kant opkijken.
Sebas was gelukkig wel enig verbaal vuurwerk van haar gewend, dus met een korte blik op hun stamtafel achterin had hij direct vastgesteld dat er geen praktisch drama plaatsvond. Marleen had haar hand voor haar mond geslagen en leek oprecht ontzet. “Bért niet jouw váder?!??” De seconden stilte tussen hen deden Stijn denken aan het moment dat hij tegen de kast aangedrukt had gestaan toen hij het zelf had gehoord in het huis van Toms ouders. “Maar… Hoe weet je dat…? En weet je dat zeker..? Ik bedoel…” “Ja, het rare is dus dat ik het verdrukt heb ofzo sinds ik het heb gehoord… Ik heb dus verder ook niet echt meer informatie. Maar het was echt duidelijk genoeg; blijkbaar was het bijzondere moment binnen een ongebruikelijke situatie voor hem genoeg om het tegen Laurens te zeggen.” En na een korte pauze: “Waar ik me ergens ook wel iets bij voor kan stellen eigenlijk, nu ik erover nadenk.” Marleen vulde zijn gedachten aan: “Gescheiden buiten zijn eigen wil of controle om, vrouw blijkt anders te zijn dan hij dacht, namelijk dat ze minstens óók op vrouwen valt, dat doet hem terugdenken en brengt dat weer naar boven; komt bij zijn… zoon… en hup ook in een warme setting met zijn… nou ja, Toms ouders… en blept het eruit, blij dat hij het eindelijk kan vertellen. Maar wel verbaasd over zichzelf waarschijnlijk.” “Ja, zoiets. Denk ik. Lijkt me. Toch?” “Weet Tom het al?” “Nee.” “Hoe gaat het met Bert nu dan?” “Geen idee, geen contact meer met hem gehad.” “Wat zei Laurens??” “Niks.” “Maar lieverd, hoe voel jij je…??” “Geen idee.”
Scherp in observatie als Sebas was voelde hij uiteindelijk, toen het spitsuur van de (vandaag late) lunch voorbij was en het hem sowieso opviel dat zijn vrienden geen aanstalten leken te maken om terug te keren naar hun werk, goed aan dat er iets speciaals besproken werd. Hij liep naar de tafel het dichtst bij de tuindeur en leunde, ietwat geforceerd nonchalant, met zijn handen op tafel om aan te geven dat het druk was geweest en hij wel een koffie had verdiend. En passant vroeg hij maar meteen of Stijn en Marleen ook nog iets wilden, en hij voelde zich zowel blij als een beetje verlegen (wat gelukkig steeds minder mensen merkten, bedacht hij zich, maar hemzelf wel degelijk soms dwarszat) toen hij met het gegeven van drie koffie terugliep naar de bar. Toen hij ze even later op tafel zette, schoof hij aan en keek voorzichtig naar Marleen. Die meteen naar Stijn keek met vragende blik. “Natuurlijk mag Sebas het weten, hoewel het een beetje raar voelt om het nu te zeggen terwijl Tom het nog niet weet, maar dat is nu maar even zo.” Dus vertelde Marleen kort en helder wat er aan de hand was. Sebas’ hartelijke en warme reactie, namelijk dat hij direct opstond en Stijn vanachter een stevige knuffel gaf, deed zich deze laatste pas realiseren wat de impact van de ontdekking zou kunnen zijn. En in plotseling opkomende tranen uitbarsten.

Zijn vrienden lieten hem gelukkig even begaan, en alsof het een film was zag Stijn in zijn gesloten ogen (die hij maar weer eens had verborgen achter zijn handpalmen) allerlei beelden razendsnel voorbijschieten, van zijn vader die een fantastisch speeltoestel (gebaseerd op Bob de Bouwer) in zijn kamer had gebouwd, via zijn vader die op vakantie hem in een rivier vis had leren vangen, tot zijn vader die op een gegeven moment (tot Stijns verbazing) via een goedgeplaatste scherpe opmerking over zijn ex Sander hem tot inzicht had gebracht, en uiteindelijk het moment waarop hij zijn vader nog maar kortgeleden onzeker en voor het eerst onderaan de trap in hun huis had zien staan schutteren. Na even wat harder met zijn handen tegen zijn ogen te hebben geduwd, als om de impressies te verdrijven, ging hij wat rechterop zitten, keek Marleen en Sebas aan en zei helder en duidelijk: “Maar hij is wel mijn vader.” “Natúúrlijk is hij dat! Hij is toch de man die altijd in je leven is geweest?”, zei Sebas – voor zijn doen tamelijk scherp. Marleen keek enigszins verrast opzij. “Een van mijn beste vrienden in het dorp waar ik vandaan kom ontdekte hetzelfde als jij nu, en ik vond het zo goed hoe hij dat toen oppakte. Hun band werd zelfs sterker en van een hele nieuwe dimensie voorzien.” Toen hij echter naar Stijn keek en zich realiseerde dat hij wellicht wat ver op de zaken vooruit liep, herhaalde hij nog maar eens – zij het iets minder ferm – “Natuurlijk is en blijft hij je vader.” Precies op dat moment liep Sven op hun tafel af, met in zijn kielzog een vriendelijk ogende jongen die Stijn vaag bekend voorkwam. Inwendig moest hij acuut even diep zuchten, niet zozeer omdat zijn beste vriend binnenliep, maar omdat hij zich in een nanoseconde realiseerde dat hij het verhaal onvermijdelijk nógmaals zou moeten vertellen, en wéér voordat zijn eigen Tom het zou weten. Sven meldde luid dat hij ‘het héle Stadhuis’ had afgezocht naar hem en dat hij daarom had besloten om ‘dus’ maar naar de Koffie Korner te lopen. “Herinneren je jullie Joris nog?” Deze keek bij deze opmerking wat ongemakkelijk, maar hij gaf Stijn direct een kneepje in zijn schouder en Marleen en Sebas een hand. Joris, dacht Stijn, waar ken ik die naam van… Och ja, de jongen die als verrassing uit de doos was gesprongen heette zo! Hij kreeg acuut een kleur, wat gelukkig hopelijk niet heel erg zou opvallen omdat hij toch al een gloed van opwinding had. Een gloed die hij ook elders voelde bij de gedachte aan de avond met sekscoach Joris die Tom hun cadeau had gedaan. Teruggekomen in de werkelijkheid zag hij dat Sven naast Joris zat te stralen. Na een kort woordeloos vraaggebaar van Marleen had ze ook de nieuwkomers kort op de hoogte gesteld. Ongeveer hetzelfde patroon van handelingen voltrok zich als zostraks met Sebas, zij het dat Sven – uiteraard – met iets meer drama voor de dag kwam. Wat onbewust hielp, want Stijn begon niet opnieuw te snikken. En toen stelde uitgerekend Joris, met zachte en warme stem, de vraag die steeds was blijven liggen: “Heb je je moeder hierover al gesproken?” Ook ditmaal viel er een stilte van een paar seconden, die pas doorbroken werd toen Sebas zei: “Hoe toepasselijk. ‘De moeder De vrouw’. Het thema van deze Boekenweek.”