
Aflevering 37
“Loving you is a losing game…!” Stijn keek Jolanda aan met een cringe over zijn hele gezicht, terwijl Sven aan kwam galmen over de gang. Jolanda rilde er zelfs daadwerkelijk eventjes bij. Net toen Sven uiteindelijk in het zitje was neergeploft en nog eens zijn geleende hartzeer uitriep, stapte Edith (die er inmiddels wel aan gewend was dat Sven in haar kantoorruimte verbleef en hem klaarblijkelijk tolereerde als een soort adoptief-teamlid) haar kamer uit en ging met jas en tas in de hand gemaakt streng voor hem staan: “*Is* het dan ook echt zo lastig om van Joris te houden…?” “Eehh nee…”, reageerde Sven, duidelijk wat geïntimideerd door de directe aanpak — Stijn zag hem niet zo vaak blozen doorgaans. “Nou dan.” Edith haalde plagerig haar hand door het zéér zorgvuldig gestylede haar van Sven, riep “Dag kinders!” en liep in flinke pas de deur uit. Jolanda keek Stijn aan met een grote grijns, terwijl Sven als een bezetene begonnen was om met zijn vingers zijn kapsel terug te modelleren. “Lunch with you is a losing game”, zong Stijn maar eens. Van Sven kreeg hij een middelvinger, maar ze waren een paar minuten later toch op tijd voor de laatste drie ‘maaltijdsalades van de dag’.
——-
In de Koffie Korner-app was de vraag al rondgegaan of ze aan het eind van de werkdag naar de voorjaarskermis zouden gaan, die net begonnen was op en rond de Grote Markt. Ze hadden besloten (nadat er zoveel tijdstippen en ik-kan-pas-dan-en-dans voorbijgekomen waren dat Stijn acuut weer een hekel had gekregen aan WhatsApp-groepen in het algemeen en nu even die van hun koffiehuis in het bijzonder, waarbij hij zich in een flits realiseerde dat ze toch juist dáárom zo blij waren dat ze een live stek hadden) om eerst samen te komen bij Sebas, wat ergens wel wrang was: hij zou nou net niet mee kunnen omdat hij langer open bleef voor een reservering van een bedrijfsborrel. Tom had hem wel zélf even geappt dat hij blij was met het groepsplan, omdat hij voor de krant een impressie moest schrijven over de kermis en nu mooi hun suggesties mee kon nemen. Bovendien had Rob nu modellen voor een paar mooie ‘plaatjes’. Dat Rob mee zou gaan vond Stijn vandaag wel prettig: met hem erbij was het doorgaans gezellig maar liep het niet uit de hand. Als persfotograaf moest hij immers nog bewerken en leveren en bovendien had hij een gezin waarheen hij altijd redelijk op tijd terug wilde. Waarop hij zich wel meteen afvroeg waaróm het voor zijn gevoel niet uit de hand zou mogen lopen. Nou ja, anyway.
Nadat zelfs Joris tegen Sven had gezegd dat iedereen nu wel heel even ‘Duncan-moe’ was (en Tom zuchtend de volgende Duncangrap over een ‘Duncan Donut’ had weggewuifd), werd het op dat front wat stiller. Niemand kon namelijk ontkennen dat het lied niet ook in hun hoofd iedere zoveel uur als oorwurm opdook, dus was het zowaar aangenaam dat ze op de kermis werden verzwolgen door een allesomvattende mix van Hollandse Hits en carnavalskneiters. Joris en Sven en Marleen en Tom gingen achtereenvolgens in een verschrikkelijk spinachtig gevaarte en ook in een enorme hoge toren waarvan de bak ineens tientallen meters naar beneden stortte. Stijns maag draaide zich al om bij het toekijken alleen al, Amély schreeuwde in zijn oor dat ze vond dat hun kind maar geluk had dat zij het zou dragen — één moeder die dit soort onzin níét doet en één die dat juist wél doet — en Rob was blij dat hij Tom zijn GoPro had meegegeven voor wat actionshots voor op de website. Stijn hoorde hun stemmen heel duidelijk bij de diepe val van de ‘DoomTower’ en toen Joris nadat ze waren uitgestapt toch wat bleek zag, had Stijn hem maar snel wat van zijn kaneelstok aangeboden (waarbij hij “no pun intended” mompelde, wat niemand hoorde). De opnames door Tom bleken letterlijk en figuurlijk adembenemend en werden direct doorgestuurd naar de eindredactie. Stijn kon het niet laten om Tom stoer te noemen en hem even in zijn zij en bil te knijpen, wat hem een glunderende en dankbare ‘lief-ondeugende’ jongensblik opleverde.

Uiteraard werd nodige geld verspeeld bij de grijp- en geldschuifmachines (onder het nodige gejoel en gegil én onder begeleiding van Imca Marina’s grootste hit) en stond er tot hun grote verrassing de aloude ‘kikkermeppen’-attractie (Joris won voor Sven een enorme rainbow unicorn, wat hem duidelijk eeuwige roem en een welzeker spetterende nacht zou opleveren). Het obligate ‘schieten voor een foto’ ging zowaar ook goed: ze stonden er allemaal op en alleen Rob had één oog dicht, want hij schoot. Ze hadden allemaal een digitale foto van de polaroid genomen en online geplaatst, én op het echte exemplaar datum en namen gezet voor thuis op de koelkast. Ten slotte waren ze in de ‘kermis-biertuin’ terechtgekomen, waar het fris was maar Jannes met zijn zang hun harten verwarmde. Sven ging bier halen voor iedereen maar werd onderweg vriendelijk teruggestuurd door een forse dame in heuse dirndl. Even later zaten ze dan ook met een litermaat met heuse bierklep voor hun neus, die de dame allemaal in één keer had gebracht.
Tom zat wat indrukken en opmerkingen te verwerken en vroeg wat ze vonden van de komende ‘roze maandag’ van de kermis. Dat bleek in hun groepje genuanceerder te liggen dan verwacht: Joris gaf duidelijk aan dat hij het een nogal commerciële en oppervlakkige aangelegenheid vond en dat hij Pride-happenings zinvoller vond, Sven reageerde (zoals verwacht) wat sputterend dat het toch een prachtig feest was en goed voor de emancipatie in hun provinciestad. Rob vreesde dat het uitvergroten van het stereotype de emancipatie van ‘kast-jongeren’ er juist in deze provinciestad mogelijk niet makkelijker op maakte (“maar wat weet ik er eigenlijk ook van”, had hij er bijna verontschuldigend aan toegevoegd), Amély was het daar echter hartgrondig mee eens en gebruikte zelfs het woord ‘potsierlijk’ (leverde haar een lachsalvo op, wat ze aanvankelijk heel schattig niet begreep) en Marleen vond dat je iedere gelegenheid om diversiteit te laten zien moest aangrijpen. Toen iedereen vervolgens naar Stijn keek, voelde hij het bloed (en het bier, denkelijk) naar zijn hoofd stijgen en riep — ook tot zijn eigen verbazing — uit dat ze eigenlijk mee moesten lopen als ‘Groep Koffie Korner/Dancing Queen’, omdat ‘een’ statement beter was dan ‘geen’ statement. Zijn vrienden keken hem verbaasd en verrast aan, maar pikten het meteen constructief op en uiteraard werd er door Sven een nieuwe groepsapp voor dit aankomende evenement geopend.
Na overleg met Sebas en Koos — gelukkig ook veel live, was Stijn stiekem dankbaar — was gekozen voor een heuse wagen (Zuid-Nederland immers) waarop ze als act een statement zouden maken. De organisatie van Roze Maandag (waarvan de voorzitter ook de voorzitter van het COC was én een goede horecacollega) was blij verrast en ook direct zeer enthousiast met deze frisse impuls voor zijn evenement, en keurde hun plan, na kort overleg in hun bestuurs-appgroep, direct goed. Het thema was snel bepaald: ‘Be Proud and Stand Together’. En zo kwam het dat tijdens de Roze Maandag Parade er een spektakel door de stad trok dat het beste omschreven kan worden als een discovloer met twee podia. Op het eerste zongen Sven en Koos ‘I Don’t Care’van Ed Sheeran en Justin Bieber en op een apart omhoogrijzend podium zongen Stijn en Tom ‘Tell Him’ van Barbra Streisand en Céline Dion. Maar de absolute klapper was, bij aankomst op de markt, Sven met een medley-mix van Troye Sivan. Tom en Rob hadden er een geweldige reportage van gemaakt, die op de voorpagina van de krant was gekomen en zelfs nationaal het nieuws had gehaald. Toen ze vroeg in de volgende morgen aangeschoten, moe en voldaan met de hele club zaten uit te hijgen op de rand van het podium in de Dancing Queen — waar ze natuurlijk alle acts nog meermalen hadden opgevoerd — zaten ze zich hardop af te vragen of het voor hun eigen gevoel nu geslaagd was en gegaan was zoals gehoopt, volgend op het idee van Stijn uit de Biertuin op de kermis. Joris was er wel van overtuigd dat het nuttig was geweest, vooral ook omdat ze Tom hadden, die er een goed verhaal over had geschreven dat het ‘bewust over-the-top-gehalte’ in perspectief had gezet ten opzichte van de achterliggende emancipatie-kwestie. Daar was iedereen het mee eens, en Koos voegde daar aan toe dat hij dacht dat er altijd wel een soort spanning zou blijven tussen middel en boodschap, maar dat je ook dichtbij je eigen vibe en subcultuur moet blijven om je punt te maken, omdat het anders júíst verwarrend wordt voor het grote publiek. Tom was vooral blij met het resultaat en zei: “Ik denk dat het in ieder geval op zo’n soort manier moet; met alleen praten in stoffige zaaltjes komen we er ook niet. Organiseren, creativiteit, zichtbaarheid en vooral duiding en verhalen delen.” Stijn verraste zichzelf weer door al liggend met zijn hoofd op Toms schoot te zeggen: “Zullen we naar de Utrecht Canal Pride gaan? Kijken hoe ze het er daar vanaf brengen, of ze kunnen tippen aan wat wij hier vandaag gedaan hebben?” Het gejoel en gejuich leek hun volgende uitje al op de planning te hebben gezet.