
Aflevering 44
Het voelde als een persoonlijk cadeautje. Het schitterende uitzicht vanaf de ronde tafel die voor hen gereserveerd was, was adembenemend. De schuin van rechts schijnende zon zette het Meer van Genève in een diep-roze gloed. In de verte zag Stijn een hele groep kleine zeiltjes, waarschijnlijk een race, aangezien ze in duidelijke patronen op een klein gebiedje bleven. Dichterbij gingen vier tieners suppend voorbij. Hij keek blijkbaar net zo verrukt opzij als hij zich voelde, want Tom keek hem aan en legde de rug van zijn hand even tegen Stijns gezicht, als om zijn glimlach vast te houden. Daarna kreeg hij een Google-scherm voor zijn neus, discreet onder tafel, waaruit duidelijk op te maken viel dat ze zo ongeveer in het chicste restaurant waren, toepasselijk Bayview geheten. Els leunde behaaglijk naar hem over en zei op samenzweerderige toon: “Ik dacht dat hij ons in Nederland al duur uit eten had genomen, maar dit is wel next level.” Alsof Victor hun gedachten had gelezen (wellicht gewoon goed naar hun reacties gekeken), zei hij daar direct iets over. “Ik herken Angélique in uw handelen en reacties, dat is mooi.” Hij keek warm en waarderend de tafel rond. “Haar letterlijke woorden waren: ‘Victor, dit is bespottelijk. Hoe kan ik hier nou gaan zitten met mijn werkachtergrond? Zoveel mensen leven in armoede en vreselijke omstandigheden!’” Hij glimlachte bij de herinnering. “Ik moest een gemene truc uit de kast halen om haar te laten genieten… ik wees haar op de ‘noodzaak’ van haar vliegreizen voor haar werk en de impact daarvan.” Hij lachte voluit en met name Laurens en Tom lachten uit directe herkenning hartelijk mee. “Goed zo”, sprak de eerste dan ook, “Beetje tegengas op die zus van mij!” “U zult in ieder geval het contrast bemerken met het herdenkingsfeest dat haar collega’s hebben voorbereid”, sprak Victor op licht geamuseerde toon.
——-
Dat was niks teveel gezegd, want later die avond liepen ze Le Déclic binnen, de populairste regenboogbar van de stad. De speciale VIP-ruimte werd bevolkt door een bont en zeer divers vrolijk-luidruchtig gezelschap. Tom greep Stijn direct in een arm-wurggreep en trok hem naar zich toe: “We kunnen ook nu nog op tante rekenen, dat is wel duidelijk!” Stijn keek verbaasd en verrast om zich heen en met een knik naar de barjongens riep hij in Toms oor terug: “Zo even een filmpje naar Sven sturen, die komt spontaan klaar!” Tom lachte uitbundig en, gedekt door zijn schuifelende ouders vóór hem, greep hij Stijn in zijn kruis: “Ik houd je in de gaten!” Hij was niet de enige, zag Stijn, want minstens twee jongemannen hadden het intieme gebaar duidelijk meegekregen, waarbij eentje zelfs een vette knipoog naar hem zond. Zodra Victor herkend werd kwamen twee mensen los van ‘hun groep’ en kwamen met grote uitbundigheid, maar ook zeer respectvol, zijn hand schudden en informeren hoe het ging. Victor gaf de jongeman en de iets oudere dame een vriendelijk klapje op de schouder tijdens het handengeven en draaide in een soepele beweging om, direct de focus verleggend naar de eregasten. De jongen bleek Frédéric te heten en de dame Betty, en ze konden haast niet stoppen om te benadrukken hoe fantastisch ze het vonden dat ze als directe familie van ‘Crazy Ann’ hun eigen afscheidsbijeenkomst bij wilden wonen. Het zangerige Zwitser-Frans van Frédéric had een duidelijke impact op Tom, die op een manier zenuwachtig begon te rebbelen zoals Stijn nog nooit gezien had. Toen ze door de Engelse Betty mee de rest van het gezelschap in getrokken werden, kon Stijn het niet laten om in Toms oor te roepen dat hij misschien beter op hem kon letten. ‘Puhpuhpuh’, mimede die. Ze werden door veel mensen omhelsd en gezoend en geknuffeld en in heel veel accenten kregen ze te horen hoe intens verdrietig iedereen was over het verlies van Tante An, en ze kwamen er definitief achter dat hun tante zich elders ter wereld bepaald niet anders had voorgedaan dan thuis. Wellicht eerder het omgekeerde.

Men had iets zeer origineels bedacht om in deze luide bar annex club toch inhoudelijk bij de aard van de bijeenkomst stil te staan. Iedereen kreeg een soort ‘silent disco’-koptelefoon op met demper voor de omgeving en focus op een spreekstem. Met een glas sekt in de hand luisterden Laurens, Els, Tom, Stijn en Victor ademloos en vol ontroering naar wel zeven speeches van collega’s, die vertelden over spectaculaire werkbezoeken aan – gevaarlijke – plekken overal ter wereld (waarbij Crazy Ann altijd onverschrokken voorop ging, zowel in het veld als in stroperige diplomatieke onderhandelingen), over het ‘professionele ongeduld’ dat ze had aangaande alles wat met vergaderen of bureaucratie te maken had (“Ze begon doodleuk een lied te zingen of brak in met schrijnende anekdotes over leefomstandigheden”) en het enorme charisma waarmee ze oudere werknemers had verleid op nieuwe manieren te denken en jonge mensen had opgeleid en naar voren had geduwd (“Hup, dat is ook maar gewoon een directeur, jij bent nuttiger: speak up for yourself and what you stand for, anders moet je een karaoke-duet met me doen en zet ik iedere dag op de interne mail dat je een burgertrut bent!”). Iedereen schaterde het uit bij ieder gedeeld verhaal, en het werd hun duidelijk dat Tante onder haar collega’s een levende legende was, zelfs nu ze dood was. Laurens deed een dankwoord, waarna Tom dat aanvulde. Stijn zag aan de bepaald warme en waarderende blikken richting Tom dat zijn naam hier zeker bekend was. Het vervulde hem met dubbele trots, een gevoel dat als een eruptie naar buiten kwam toen ze samen stonden te dansen. Zelfs toen Frédéric Stijn heel beleefd kwam aflossen vond hij dat prima (zeker omdat hij er een vette maar vriendelijk-gerustellende knipoog van hem bijkreeg), en zelf werd hij meteen geënterd door de jongen van eerder die avond, die hem blijkbaar scherp in de gaten had gehouden. Hij keek even wat ongerust naar Tom, maar die stak alleen maar heel lief zijn tong naar hem uit en luisterde naar alles wat Frédéric met hem te delen had.
De volgende ochtend, na een massieve nacht slaap in een hoge koele kamer met ouderwets dikke gordijnen én na een door Victor zelf bereid voedzaam, gezond maar vooral dierbaar ontbijt op het terras, zaten de boys achterin de tuin, bungelend met hun benen in het meer. Terwijl Victor als gids Laurens en Els een paar hoogtepunten van Lausanne wilde laten zien, zaten ze samen bij te komen van alle indrukken. Tom wierp steentjes en liet ze bijna stuk voor stuk scherp over het oppervlak scheren. “Zo raar, ik voel me mega-melancholisch en tegelijkertijd vol nieuwe kracht. Ik keek vanmorgen naar je toen ik uit de douche terugkwam, en realiseerde me weer eens een keer hoe gezegend ik ben om jou mijn vriendje te mogen noemen.” Terwijl Stijn bloosde tot diep in zijn nek, vervolgde Tom: “Ik vind het verschrikkelijk dat Tante dood is, maar ik voel zó sterk dat ik precies kan invullen wat ze zo graag voor me wilde. Bizar. Jij woont nu echt bij me, we worden co-vaders, de moeders komen inwonen en we gaan een nieuw bedrijf opzetten. En dat zonder druk. En dat allemaal mogelijk gemaakt door Tante. Zoals al zoveel in mijn leven. Ik kan volgens mij niet gelukkiger worden.” Hij draaide zich half naar Stijn en keek hem van dichtbij lang en intens in zijn ogen. Stijn smolt, zoals altijd, maar anders dan tijdens het begin van hun relatie kon hij de blik nu compleet toelaten. Naar zijn allerdiepste innerlijk leiden zelfs. Tom plaatste zijn linkerhand heel voorzichtig achter zijn hoofd, trok Stijns hoofd langzaam naar zich toe en verbrak het oogcontact pas toen hun lippen elkaar raakten. Explosie. Vuur. Samengesmolten. Toen ze achterover lagen, hun handen innig verstrengeld en Stijns linkerbeen ingehaakt in Toms rechter, kwam uit Toms mond de vraag die Stijn zichzelf al weken had gesteld maar niet goed raad mee had geweten – simpelweg omdat alles en iedereen om hem heen snel en ingrijpend veranderde, iets waar hij simpelweg nooit goed mee om had kunnen gaan: “Lieverd, hoe voel je je?” Hij zag binnen een paar seconden allerlei beelden als in een soort filmtrailer razendsnel aan zichzelf voorbijtrekken, van zijn moeder met Maria in Drenthe, zijn vader – die zijn vader niet is en toch wel – onzeker in gesprek met Laurens, Sven plagend met Joris, Sebas lachend met een blad in de Koffee Korner, Tante An schaterend op een feest, Marleen vol stoere liefde kijkend naar Marleen, Marije en de immer nerveuze Dieck, maar vooral heel, heel veel Tom. Achter de film kwam de wolkeloze hemel tevoorschijn, net alsof ze tegen het talud lagen van hun eerste date. Maar toen waren het sterren geweest waar ze naar keken. En nu hoorde hij zichzelf zeggen: “Goed. Heel goed, zelfs.” Tom draaide zich op zijn arm en keek hem verrast-aandachtig aan. “Omdat jij jij bent en jij bij mij bent. Beter kan niet.”