
Aflevering 46
“Het zou als script voor een aflevering van GTST gewoon worden afgekeurd vanwege too much, té ongeloofwaardig.” Leunend tegen de muur bij de bar keek hij eens rond over het publiek dat verspreid door de zaak zat. Ondanks dat het bijna, of al écht, zomervakantie was waren alle laptopplekken bezet en zelfs achterin aan de stamtafel zaten drie jongedames driftig op hun toetsenbord te tikken. Op het terras daarachter zaten mensen wat meer ontspannen, met koffie en taart en hier en daar ook al een glas bier of wijn.
Juist toen Stijn zich stond af te vragen of hij nog eens langs zou gaan om te vragen of er een refill nodig was daar, kreeg hij een heupduw van Joris: “Hebben die mensen aan tafel 4 – dat is toch 4, daar vóór in de hoek? – eigenlijk ingecheckt?” “Ik heb werkelijk geen idee, ik heb daar niet meer op gelet eigenlijk sinds ik vanochtend die formulieren en potloden heb aangevuld bij de deur. Het is toch ook niet verplicht…?” “Weet ik eigenlijk niet, zal wel niet dan. Lang niet iedereen zit trouwens op anderhalve meter van elkaar… Maar ja, hoe weten wij trouwens voor wie dat geldt? Ik zou het alleen zó lullig voor Sebas vinden als er net nu controle komt.” “Ja, dat zou ons goede werk wel onderuit halen. Maar volgens mij controleren ze bijna niet meer. Toch…?”

Vanuit de tuin kwam daarop een dame naar binnen gelopen, duidelijk op zoek naar het toilet. All rondkijkende niesde ze vijf keer achter elkaar. Stijn staarde ernaar en beet met zijn kaak scheef met zijn boventanden in zijn onderlip. “Anyway, ik wilde alleen even vragen of jij weet wanneer de ouders van Tom –“ Precies op dat moment ging de voordeur open en verschenen Laurens en Els met hun handen vol met tassen en taartdozen. “Sorry”, pufte Laurens, “Maar Dieck was wat vertraagd om Anne op te halen, dus het duurde wat langer. Zijn er al dames boos weggelopen?”
——-
Het was een buitengewone samenloop van omstandigheden geweest. Amper had Sebas verteld dat, na maanden van samenwerking in de Koffie Korner tijdens de lockdown, Koos hem ineens gezoend had, of er kwamen versoepelingen (en dus niet alleen tussen hen, had Tom nog snaaks geanalyseerd) waardoor Koos in de Dancing Queen voor het eerst sinds eeuwen weer eens een club-donderdag en-vrijdag had kunnen houden.
Als team gingen ze na een hele dag achter de koffie dus door als team achter de bar. Tom en Stijn hadden oppasdienst, maar ze hadden later vernomen dat het een uitzinnige boel was geworden en dat de bezoekers goed veel geld hadden gespendeerd – alsof de reserves ze in de zak hadden gebrand en nu eindelijk gebruikt konden worden. Rond woensdag kreeg Koos echter ‘de bekende verschijnselen’ en na een test bleek hij inderdaad besmet met corona. En waar Maria en Marie José hadden bewezen dat stellen niet per se door elkaar besmet raken, was het bij Sebas wel degelijk óók raak. Stijn leek dat logisch, als de prille crush enigszins had doorgezet, maar hij probeerde uit alle macht niet te denken aan wat dat dan wel of niet zei over het intieme leven van zijn moeder. Waarbij hij er treurig achteraan dacht dat dit alles na de pittige uitspraak van zijn moeder over haar vriendin wel weer flink anders zou zijn ook, los nog van de hevige achteraf-klachten van Maria.
Hoe het ook zij, er werd vervolgens in hun media- en communicatiebureau Connecting Colours (ze hadden unaniem besloten tot de stomste naam die er voor zoiets te verzinnen was, gezien de opzet en achtergrond van idee en team) druk gespeculeerd over gelopen risico’s en scenario’s voor ‘hoe nu verder’. Gelukkig bleken ze niet alleen te ontsnappen aan de landelijke explosie van besmettingen onder gasten, maar testten ze ook allemaal negatief. Waarbij wel enigszins (en tot zenuwen van Stijn) gesmokkeld werd, want besloten werd dat hij en Joris – als enig vrij te maken team – de Koffie Korner draaiende te houden. Zonder enige noemenswaardige ervaring, wat het sowieso al een spannend avontuur had gemaakt. Ze begonnen echter al vóórdat de vijf dagen omwaren, maar goed: uiteindelijk klopte het allemaal dan toch toen de negatieve testresultaten kwamen.
Vanaf dat moment was het alle hens aan dek, want ondanks twee gedwongen sluitingsdagen stroomde de zaak iedere dag vol, van opening tot sluit. De afwisselende stortbuien en warme, drukkende zon zorgden voor een stoelendans van publiek dat naar binnen vluchtte (kan ook niet echt veilig zijn, kon Stijn niet nalaten iedere keer te denken) en personeel dat parasols dichtklapte en kussentjes verzamelde en vice versa zodra het weer opklaarde. Waar Joris en Stijn via Tom al snel pattiseriële ondersteuning kregen van Laurens en Els (maar vooral die eerste, die als tegenwicht tegen de ziekenhuisstress tijdens de besmettingsgolven als hobby het bakken had opgepakt), was de grootste verrassing gisteren gekomen toen Els was binnengekomen met… Victor.
Stijn had eerst secondenlang stom had staan staren met grote ogen van ongeloof, maar was daarna direct op de vriend van zijn overleden schoontante An toegelopen, die op zijn beurt de braaf uitgestoken hand weigerde (sowieso fout, had het nog door Stijn heengeschoten) en hem in een stevige omhelzing nam (ten overstaande van alle gasten, heel fout voorbeeld, maar niemand leek het op te merken). Zodra het mocht had Victor blijkbaar besloten om vanuit Zwitserland zijn nieuw gevonden familie op te zoeken, en bij het vooruitbellen naar Laurens en Els had hij gehoord over de situatie met de koffiezaak. Er was blijkbaar iets in hem wakker geworden, want niet alleen bleek hij jarenlange ervaring te hebben als manager en eigenaar van een hotel, ook had hij uit zijn eigen huis zijn (belachelijk voor een particulier, zou hij later alle bezwaren van Sebas wegwuiven) Kees van Westen koffiemachine meegenomen. “The best there is in the world, my young friends!” had hij met bravoure geroepen.
Joris had dat beaamd, want toen het gevaarte eenmaal was aangesloten vertelde hij over zijn connectie met het in Stijns ogen industriële gevaarte. “Als enig kind van een nogal opschepperige maar vooral ook onhandige vrijzinnige dominee mocht ik mijn hele jeugd iedere zondag en bij alle speciale gelegenheden een van de eerste Van Westens bedienen. Iedereen vond dat schattig: dat kleine kereltje met dat machtige apparaat en die goede service. Later als emo-tiener vond ik het zelf een bezoeking, voelde me enorm opgelaten, maar mijn moeder de psychologe kreeg het samen met de vader de predikant altijd voor elkaar om me klem en achter dat ding te zetten.”
Stijn realiseerde zich op dat moment dat, ondanks dat Joris zijn collega maar vooral ook zijn beste vriend’s vriendje was, hij eigenlijk bar weinig van hem afwist. Waardoor hij acuut begon te blozen, wat door de gevoelige Joris feilloos werd opgepikt door eraan toe te voegen dat hij dús heel blij was dat Victor nu hier was om überhaupt het hele koffiezetten voor zijn rekening te nemen. “En nee, ik was dus niet helemaal eerlijk toen ik zei dat ik geen enkele ervaring had, maar ik loop er niet zo graag mee te koop, zoals je nu zult begrijpen.” Hij knipoogde maar eens, waardoor een lok voor zijn bezwete ogen viel en Stijn ineens moeiteloos een emo boy in hem kon zien.
De levering Toms ouders was inderdaad precies op tijd gekomen, want vanaf dat moment – alsof ze het geroken hadden – bestelden zowel de laptoppers als de stelletjes áls de families uitgebreid allerlei koffiespecialiteiten in verschillende combinaties met het zelfgebakken lekkers.

Juist toen Stijn een WC-check ging doen werd hij ineens van achteren vastgegrepen, wat hem in een reflex een duw met zijn bekken naar achteren deed geven. “Whooh, vurig!”, fluisterde Tom in Stijns oor. “Daar hou ik wel van, maar doe je wel een beetje voorzichtig?” “Djiezus, gek, ik had ons bijna allebei door het fonteintje geramd!” “Laten we Sebas nou maar niet op kosten jagen, kom!” In een handige draaibeweging loodste hij zijn vriend mee het toilethokje in. Waar Stijn, nu met een vuurrood hoofd, voorop vijf minuten later weer uitkwamen. Terwijl Tom daarentegen vrolijk fluitend zijn handen stond te wassen, vroeg die: “Wie is trouwens die rare oude man die de gasten ‘kerrûtt-kèk-uh’ en ‘zhdirtie zchâii’ probeert te verkopen?” Stijn proestte het vervolgens uit en moest op Toms schouder leunen om tot bedaren te komen. Het lukte hem de rest van de middag niet meer om dat accent níét te horen.
“Jij bent gemeentelijk communicatiemedewerker, hoezo weet jij niet precies hoe dat zit met al die regels?” sprak Joris, over Sven leunend, met zijn armen op diens schouders en zijn hoofd op diens haar. “Omdat ik geen wethouders bedien die dat in hun portefeuille hebben schat.” “Bedienen? Begin daar niet mee, óf ik stuur je naar mijn vader óf je mag morgen Victor aflossen.” “Dat kan natuurlijk niet, dan komen hier binnenkort alleen nog maar knappe gozers om naar de getrainde lijven van mij en Stijn te kijken.” Joris verplaatste zijn handen en deed alsof hij Sven ging wurgen.
Terwijl Stijn en Tom dit schouwspel geamuseerd aanschouwden kwam Edith door de inmiddels bijna lege zaak naar de stamtafel lopen. “Hey, ik heb de deur helemaal niet gehoord,” zei Stijn. “Klopt, ik werd bij binnenkomst meteen ingepalmd door een charmante barista met zwoele stem.” “Bood hij je een ‘kerrûtt-kèk-uh’ aan?” vroeg Tom daarop meteen met verontruste stem. “Ja, hoezo?” “Lord, de ouwe charmeur. Niet alleen bezoedelt hij de eer van mijn tante zaliger, hij brengt ook gelijk het gemeentebestuur in verwarring.” De dramatische wegrol met zijn ogen was aan Stijn wel besteed, maar Edith had het niet gehoord of deed alsof, want ze zei zonder haperen: “Hoe heet hij? Ik ben wel toe aan een zwoele Summer of Love!” Ze schopte haar pumps uit en legde haar benen bij Sven op schoot. “Ben jij goed in voetmassage? Vast wel. Ik houd je vrij, OK?”
Stijn leunde met een blik van oprechte verbazing naar achteren, zag zijn beste vriend eindelijk óók eens blozen en hoorde – natuurlijk – Tom luid gniffelen. Precies wat ik al dacht dus, peinsde hij, Als script zou deze hele aflevering de prullenbak ingaan. Té ongeloofwaardig.