Aflevering 60

Aflevering 60

February 6, 2022 Off By admin
  1. Aflevering 45
  2. Aflevering 46
  3. Aflevering 47
  4. Aflevering 48
  5. Aflevering 49
  6. Aflevering 50
  7. Aflevering 51
  8. Aflevering 52
  9. Aflevering 53
  10. Aflevering 54
  11. Aflevering 55
  12. Aflevering 56
  13. Aflevering 57
  14. Aflevering 58
  15. Aflevering 59
  16. Aflevering 60
  17. Aflevering 61
  18. Aflevering 62
  19. Aflevering 63
  20. Aflevering 64
  21. Aflevering 65
  22. Aflevering 66

“Ja, het is een heel mooi pand. Of meer een landhuis eigenlijk. Met wat bijgebouwen. En een tuin. Of klein park, eerder. Licht heuvelop, na de laatste buitenwijken van Jakarta. Hoewel je dat je niet moet voorstellen zoals we dat hier hebben, het is een zeer onoverzichtelijke reeks van arme wijken langs lange wegen met állerlei winkeltjes en straatverkoop. En dan op een gegeven moment krijg je wat meer tussenruimtes en dan beginnen er wat duurdere wijken met grote hekken en bewakers, van de elite. En dan daar ergens staat, tamelijk alleen, het huis van de ouders van Egbert. De dokterswoning. Lommerrijk, dat is wel een passende omschrijving. Kijk, hier op deze foto’s kun je het zien.”

Laurens reikte voorover en gaf zijn telefoon aan Stijn, waarop Tom half over hem heen kwam hangen om mee te kijken. “Tjee, dat is een complete villa joh – in puur koloniale stijl.” Tom floot maar eens en tuitte in bewondering zijn lippen. “Maar dit alles is nu juridisch gezien dus van Marije?” Els sloeg nu één been over het andere en plukte aan haar wang. “Ja, we hebben haar uitgebreid verteld wat we gezien en gehoord hebben. Het is heel goed geregeld: het is het hoofdgebouw van een private medische stichting, met name gericht op jongeren.” “Tegenwoordig speciaal gericht op het ondersteunen van LHBT’ers”, voegde Laurens eraan toe. “Een mooie toevoeging die mijn zuster gemaakt heeft, dat moet ik zeggen. Indonesië is steeds strenger geworden en voor veel regenboogjongeren is vanwege het stigma nauwelijks hulp beschikbaar. Maar omdat Egberts vader en later ook hijzelf en zeker ook An nogal geliefd waren, laten de autoriteiten de stichting tamelijk ongemoeid, waardoor ze – zij het zo onzichtbaar mogelijk – haar werk kan doen. Het is een safehouse, kliniek, uitvalspost voor wijkteams en ondergrondse belangenorganisatie ineen. Heel bijzonder.”

——-

“Maar Marije kan er dus niet echt iets mee?”, vroeg Stijn. “Nee, maar ze had niet echt iets verwacht en met deze werkelijkheid is ze heel blij. Ze had het er nog over dat het inhoudelijk beter bij Toms erfenis had kunnen zitten, maar An had haar testament al heel lang niet geüpdatet natuurlijk. Dat zei de notaris toen toch al? Maar de stichting is zeer geïnteresseerd in júllie werk voor het COC hier. Misschien moeten jullie eens een keer die kant opgaan.” Els keek de twee boys aan, terwijl ze nog steeds aan haar wang plukte.

“But anyway. Hoe gaat het met jullie? Zo’n tijd niet gezien! Hoe is het met Oliver, mogen we snel weer eens oppassen? En Stijn, hoe is het met je moeder?” Tom schoof zijn hand langzaam onder Stijns kont, wat voelde alsof hij om toestemming en steun vroeg. Hij duwde zijn bil ter bevestiging op de rug van Toms hand, die vervolgens naar voren op de bank bewoog en zijn kin op zijn gevouwen handen legde. “We willen eigenlijk wat aan jullie vertellen. En nee, we gaan niet trouwen.” Stijn zag daarop Laurens zijn mond weer dichtklappen, als in een tekenfilm. Els wisselde haar over elkaar geslagen benen af en was ook rechterop gaan zitten.

“Ik weet dat jullie vrijdenkend zijn, en modern enzo, accepterend.” Stijn moest ineens denken aan het moment dat hij hier in dit huis Bert aan Laurens en Els had horen vertellen dat hij niet zijn biologische zoon was – vanachter een kast. Hij knipperde met zijn ogen en probeerde op te letten. “Zijn jullie bekend met polyamorie?” Laurens begon geamuseerd te kijken. “Nou, niet uit eigen ervaring, maar dit begint interessant te klinken.” Els daarentegen keek lichtelijk verward. Voordat Stijn echter iets kon zeggen, vervolgde Tom: “Wij hebben sinds een tijdje een extra persoon in onze relatie. Een throuple, heet dat modern.” “Zoals Wim Sonneveld”, zei Laurens. “Ja!”, veerde Els nu ook op, “En Arthur Japin!”

“Waarom dacht ik ook eigenlijk dat die mensen een kéér verrast zouden zijn, of uit het veld geslagen.” Tom sloeg zijn ogen en handen expres dramatisch ten hemel, waardoor hij een gevaarlijke slinger met zijn fiets maakte en net als op de bank eerder die avond half over Stijn heenviel. “En ík wilde net vragen waarom het zo koud is en waarom wij geen handschoenen bij ons hebben, maar ik weet al wat.” Stijn stopte zijn linkerhand onder Toms jas langs in zijn kontzak. Tom begon te gniffelen. “Zie ons nou. Liggen we een paar jaar geleden schutterend op het hellinkje naar de sterren te kijken, gingen we nu naar mijn ouders om ze te vertellen over De Derde Man.”

“O maar wacht”, antwoordde Stijn terwijl hij heel handig door even af te remmen en achterlangs te glippen zijn andere hand nu kon verwarmen, “Dat moeten we ook zeker een keer met Bruno doen!” Toen het enkele tientallen meters stil bleef, voegde hij er wat voorzichtiger en zachter aan toe: “Of vind je dat raar, of ongepast?” Vanonder een denkfrons en een zacht fluitgeluidje kwam langzaam de reactie. “Nee, niet raar. Maar ik had daar nog helemaal niet over nagedacht merk ik nu. De link tussen die werelden, verhalen en sferen nog niet gelegd. Na weer een stuk fietsen in stilte en een handwarm-wissel-manoeuvre van Stijn, vervolgde hij: “En dan met stenenverzameling en Duco-verhalen?”  “Absoluut. Dat is heel belangrijk om jou te begrijpen.” Schuin lachje, kleine snuif. “Is dat zo ja?” Tom greep Stijn bij de schouder en trok hem dichterbij. “Ik houd van je, weet je dat?” De romantische zoen moest snel afgebroken worden, en de koers van beide fietsen bijgesteld. “Anders liggen we zodalijk samen bij Bart in bed!” Tom schaterde het uit. “En blíjft ie ons vervelen met verhalen over zijn ge-wel-di-ge Kim!” “Hij wil dat we komen eten trouwens, bedenk ik me nu je dat zegt!” “Écht? En dan moet Bruno zeker ook mee? Dolle boel.” “Dat vroeg hij wel expliciet ja…” “Nou, doen we dat toch gewoon.” Tom trok zijn schouders maar eens theatraal op. “Net als Wim Sonneveld.” Proestend reden ze de stad binnen.

Na een lange vrijdag op het Stadhuis – met veel werk voor hem maar nauwelijks andere collega’s op kantoor – was Stijn blij dat hij alle beleidstaal even achter zich kon laten. Edith zat in quarantaine, en van al het heen en weer bellen en Zoomen had hij een diepe hoofdpijn ontwikkeld. Lekker naar de gym zou fijn geweest zijn, maar sinds de problemen rondom Sven had hij daar geen puf meer voor weten op te brengen. Fietsend langs de singel voelde hij bij het denken aan Sven nog een extra steek in zijn hoofd, dus concentreerde hij zich maar op het merkwaardig zachte weer. Binnenlopend bij de Koffie Korner zag hij als vanouds weer laptoppers aan de werkbank, keuvelende stelletjes, oudere dames met een taartje en een familie na het winkelen. Sebas zag hem natuurlijk meteen, dwars door het sissende koffieapparaat en al het gepraat door. Een grote knipoog, een luchtzoen en een knik naar achterin de zaak gaven hem zoals altijd een gevoel van thuiskomen.

Aan de grote tafel bij het raam trof hij Tom en Joris, die meteen blij naar hem op keken. Joris woelde even pesterig door zijn verwaaide haar en Tom trok hem op schoot – wat Stijn een gilletje ontlokte en Tom voelbaar plezier bezorgde. “Zeg, onze hetero clientèle is nogal gevoelig hoor.” Ook Sebas woelde even door zijn haar (“God, is het zó erg!”) en zette een dampende grote cappuccino en een groot glas Spa Rood voor hem neer. Stijn gleed van Tom af, die snel dichter bij de tafel ging zitten, maar hij kon het niet laten toch even in Toms oorlelletje te bijten, waarvan hij zeker wist dat de opwinding onder het tafelblad alleen maar erger zou worden.

“Ja, dat mis ik wel zeg”, zuchtte Joris, “Op zijn goede momenten kon Sven ook zo heerlijk speels ondeugend zijn.” Tom benutte het moment om het duidelijk nog niet besproken topic open te breken. “Joris, wat moeten we nou met Sven? Ik weet het eigenlijk niet.” “Hij is… was?…mijn beste vriend”, vulde Stijn aan. “O djiezus, ik zei wás!” “Ja, ik snap jullie allebei. Ik word zelf ook heen en weer geslingerd tussen gedachten en gevoelens. Ik geloof namelijk echt dat het een goede vent is, en zoals ik net zei: vaak heel lief en romantisch. Maar vaak ook gesloten, hard, onpeilbaar. En wat hij heeft gedaan is eigenlijk onvergeeflijk. Maar ja. Mijn gevoel is niet ineens weg natuurlijk. Of ‘natuurlijk’, dat merk ik nu de boosheid wat is weggezakt. Bovendien maak ik me zorgen. Hij doet van die impulsieve domme dingen. Iets beginnen met een minderjarige asielzoeker, hoe krijg je het verzonnen.”

“Ik vind het wel knap dat Joris zo warm over Sven kan spreken hoor. En dat hij hem zelfs niet compleet heeft afgeschreven.” Tom stuurde met vaste hand de Volvo over de linkerbaan van de snelweg langs een colonne vrachtwagens. Stijn keek om naar Oliver, die heerlijk zat te slapen en voor het eerst uitgebreider kennis zou maken met Bruno. Ze hadden afgesproken dat ze alleen overdag zouden komen en elkaar dinsdag weer zouden zien bij hun thuis. Tom keek naar Stijn, met volgens de laatste een blik die tegelijkertijd vertederd en geil was. “Geen seks met het kind in de buurt. Hoe doen voltijd ouders dat?” “Niet, gok ik”, antwoordde Tom eenvoudig, schouders ophalend. “Zullen wij het omstebeurt doen, snel even met Ruun?” Tom gaf hem een speelse tik tegen zijn been. “O nee, dat vind je lekker. Perv.”

Stijn had zich eigenlijk in tijden niet zo gelukkig gevoeld.