
Aflevering 63
Pfefferalm, hier zou het toch moeten zijn. Stijn dook maar een klein beetje in elkaar toen een wat oudere man met lange baard zijn accordeon opentrok en hem vriendelijk probeerde te verleiden tot enkele vrolijke danspassen. Gelukkig liepen er wat giebelende meiden achter hem aan die meteen bereid waren de honneurs waar te nemen, wat hem ontsloeg van wat waarschijnlijk een enorm awkward moment was geworden. Hij keek rond en zag gelukkig een vrije en mooie plek tegen de muur, in de zon. Dat was ook het advies van Bruno geweest, om indien mogelijk al iets eerder te komen zodat hij een mooie plek zou kunnen bemachtigen. Hij pakte zijn exemplaar van ‘Achilles’ uit zijn rugzak, bestelde bij een dirndl een groot bier en vertelde twee Nederlandse families met harde Hollandse stemmen dat dit tafeltje al gereserveerd was voor nog meer mensen.
Hij was net weer begonnen in ‘De zeven vinkjes’ toen hij twee bekende stemmen het trapje op hoorde komen. “Ik heb zulke mooie foto’s van Ruun gemaakt, fantastisch gewoon! Een slide-salto en een hele scherpe sliding, ik zal ze zo laten zien!” Tom ging naast Stijn zitten en gaf hem een gulzige zoen op zijn mond. “En ik heb een hele mooie afdaling van Tom gefilmd terwijl ik er op mijn board eerst voor en daarna naast bleef. Zo gaaf om samen de pistes te kunnen doen zonder dat we hetzelfde doen. Ik zal het filmpje meteen even laten zien.” Bruno ging aan de andere kant naast Stijn zitten en gaf hem een even gulzige zoen op zijn mond.
——-
Bruno had gezegd deze winter nóg een keer op wintersport te willen maar zijn mannen niet nog een hele week te willen missen. De krokusvakantie was dan wel over, maar het was toch nog moeilijk om last-minute iets te vinden. En zoals Stijn al vermoed en gevreesd had, waren ze middenin een Nederlandse ski-enclave in Oostenrijk terechtgekomen: Hinterglemm. Het wemelde werkelijk van de landgenoten, waardoor hij aldoor meer het gevoel had eerder in Alkmaar te zitten dan in een skidorp. Maar hij had het enthousiasme van Bruno en óók van Tom – die weliswaar niet zó’n held of talent op de hellingen was, maar werd aangestoken door de gedachte – niet willen bederven en had vrolijk ingestemd.
Ze hadden een grote kamer in Hotel Alpenblick (jawel) met als voordelen dat het nét ietsje rustiger stond én dat de boys recht voor het hotel van de piste af konden komen. Stijn had pertinent geweigerd skiles te nemen en volhard in het idee om alleen maar lui te genieten. Van wat wandelen, lezen bij de haard en een dutje hier en daar. En uitslapen, want de twee sportmannen wilden iedere dag vroeg beginnen. Waarop Stijn ze ’s ochtends met een gemeen lachje uit het bed duwde en, genietend van alle achtergebleven warmte, zich nog eens flink omdraaide.
Na de copieuze lunch van Kaiserschmarren, Specknocken en Germknödeln moest er flink uitgebuikt worden voordat ze weer de piste opkonden, wat uitgebreid de gelegenheid gaf om de foto’s en video’s te bekijken, maar ook om gesprekken af te luisteren in allerlei Nederlandse dialecten. Zo kwamen ze erachter dat het gezin schuin voor hun kinderen had ‘afgemeld’ voor school met corona, het voorbijlopende jonge stel ingehouden ziedend ruzie had over haar ouders die hier blijkbaar ook waren en dat de Friese club jongedames hen drieën goed had bestudeerd, omdat ze besloten hadden dat “dy trije jonges yn elts gefal in soarte fan relaasje mei inoar hawwe”. Met dank aan Bruno knikten ze maar eens naar elkaar met een blik van ‘zo is het’, maar zonder dat de meiden het konden zien.
Bruno stond erop ook dit te betalen – zoals hij de hele reis al had willen betalen – waarna ze naar de Rodelbahn gingen om eens gezellig met zijn drieën iets in de sneeuw te doen. Met een hoop gegil en gejuich gingen ze flink uit elkaar maar wel tegelijk naar beneden, wat Stijn direct op Tom deed inrijden, die hem netjes weer afduwde waardoor ze allebei beneden bijna op de allang gefinishte Bruno knalden. Stijn ging vervolgens weer lekker naar beneden om bij Café Schleckeria nog even lekker te lezen met een potje thee en een groot stuk chocoladetaart. Waarna hij uiteraard als de wiedeweerga een middagdutje moest doen.

Ondanks alle waarschuwingen had Tom zich natuurlijk toch enigszins willen bewijzen richting Bruno wanneer ze allebei op de ski’s stonden. Te weinig oefening(en) en ervaring, waardoor hij toch te verkrampt op de latten had gestaan, zorgden ervoor dat hij na drie dagen aan het eind van de dag in een totale kramp schoot. Het diner in het hotel hadden ze nog redelijk normaal kunnen gebruiken, maar de gang en trap naar hun kamer bleek teveel, waardoor Stijn en Bruno hem tussen hen in dragend naar boven hielpen. Waarna het klieren begon, want Stijn zat hem te pesten terwijl Bruno het vooral aandoenlijk vond dat één van zijn mannen zo’n indruk op hem probeerde te maken.
“En mijn lezen en op jullie passen dan?”, is dat ook niet heel bijzonder? Het gegeven dat ik jullie volg naar dit enge dorp vol lallende Hollanders?” ”Awww”, riep Bruno en omhelsde Stijn stevig. “Jouw inzet gaat al ons flauwe gezwets ver te boven. Jij bent een klasse apart.” “Zeg, terwijl jullie elkaar daar staan te paaien en op te geilen, denken jullie dat er misschien een hoognodige medische massage uitgevoerd kan worden?” “Awwww”, zeiden ze nu allebei, en doken bovenop het bed om Tom eens van top tot teen te masseren. En zoals dat gaat, het masseren veranderde na enige tijd in nog verhitter gymnastiek en Tom bleek ineens alweer behoorlijk lenig.
Toen ze na meer dan een uur uitgeput op een rijtje lagen uit te hijgen werd er aangeklopt. Bruno sprong op, schoot behendig in jeans en t-shirt en liep naar de deur. Daar bleek de zoon van de eigenaar te staan, in lederhosen en met een hoogrode kleur. “Er hebben twee kamers geklaagd over geluid. Heel vervelend om dat te moeten komen zeggen. Maar ja…” Bruno putte zich in vlot Duits uit in excuses, maar de jongeman legde met een lachje een vinger op zijn eigen mond en tilde iets op wat blijkbaar al die tijd al om de hoek had klaargestaan. De jongen reikte Bruno een fles wijn en drie glazen aan en liet dat vergezeld gaan van een grote knipoog, waarna hij met grote sprongen de trap af verdween. “Jaaajaaa”, riepen de boys vanuit bed, “Dat ging wel weer heel soepel! Alsof je dit soort dingen dagelijks doet en meemaakt.” “Och joh, jullie moesten eens weten!” Twee kussens vlogen hem om de oren. Maar er sneuvelde niks.
Na enig uitslapen en het onder een warme douche laten staan van Tom liet Stijn zich door Bruno in zijn SUV naar het station in Zell am See rijden, waar hij de REX naar Salzburg nam. Bruno had hem bewonderend-goedkeurend aangekeken toen hij het die ochtend had aangekondigd. In de zeer comfortabele trein bereikte hij in anderhalf uur zijn bestemming. Tijdens de reis had hij zitten mijmeren hoe hij hier nooit geweest was, maar dat een stuk naar het westen in Lausanne het huis van Victor stond, en hoe ze hem als een complete verrassing hadden leren kennen door tante An – met wie hij jaren geleden een stuk naar het oosten in Wenen naar het Nieuwjaarsconcert was geweest.
In Salzburg liep hij in het aangename zonnetje over de trappen ‘van de Sound of Music’ bij Schloss Mirabell, nam hij de lift in de Mönchsberg omhoog naar het Museum der Moderne (waar hij met name heerlijk achter glas van het geweldige uitzicht en cappuccino met chocoladetaart genoot), slenterde door de nauwe winkelstraatjes en eindigde in de universiteitswijk op gevoel bij Coffee Press, een zeer relaxte koffiebar met internationale touch. Hij raakte bijna gelijk in gesprek met een muziekstudent uit Engeland, Robin, met wie het gesprek zó makkelijk en natuurlijk ging dat hij ten eerste vergat op de tijd te letten, ten tweede zich realiseerde dat hij eigenlijk nauwelijks echte vriendschappen had maar daar blijkbaar wel echt goed op ging en ten derde zichzelf hoorde vragen om nummers uit te wisselen. Vervolgens ging hij in straffe pas terug naar het station om pas flink in donker weer terug te zijn in Zell am See. Waar nu beide mannen klaarstonden met grote glimlachen en veel vragen. En Stijn zelf voelde zich trots op zijn avontuur. Hij ontving die avond al meerdere leuke berichten van Robin en liet zijn mannen een heel stuk prachtige cello horen dat hij via app had ontvangen. Stijn ontwaarde bij Bruno weer diezelfde trotse (zo voelde het althans) blik als die ochtend op het station. Hij voelde de warmte naar zijn hoofd stijgen.
Ze zouden zaterdag terugrijden naar huis, maar dat zou niet helemaal gaan zoals ze het allemaal in hun hoofd hadden gehad. Op vrijdag was het uitgerekend Bruno die na een prachtige obstakel-slide op zijn board bij landing van rechts hard in de flank werd geramd door een seniore heer die zijn balans tijdelijk kwijt was geraakt. Hierdoor kreeg Stijn bijkans een hartverzakking toen hij de sneeuwscooter met brancard aan zag komen en Tom zag uitstappen. “Ongeluk. Niet Ruuns schuld. Polsbreuk en schouder uit de kom.” Tom zag bleek en Stijn viel hem in de armen, om daarna meteen naar Bruno te lopen.
“Stik, nou kan ik morgen niet rijden.” Ondanks alles moesten zijn mannen allebei grinniken. “Dat is nou wel het laatste waar je je druk over moet maken! Alleen moet míj nu niks meer overkomen, anders hebben we echt geen chauffeur meer”, zei Tom. “Eerst jou maar eens naar het ziekenhuis. Komt goed lieverd.” Ze knepen elkaar alledrie in de hand, onder het stoïcijnse oog van de Rode Kruis-medewerkers.