Aflevering 65

Aflevering 65

April 10, 2022 Off By admin
  1. Aflevering 45
  2. Aflevering 46
  3. Aflevering 47
  4. Aflevering 48
  5. Aflevering 49
  6. Aflevering 50
  7. Aflevering 51
  8. Aflevering 52
  9. Aflevering 53
  10. Aflevering 54
  11. Aflevering 55
  12. Aflevering 56
  13. Aflevering 57
  14. Aflevering 58
  15. Aflevering 59
  16. Aflevering 60
  17. Aflevering 61
  18. Aflevering 62
  19. Aflevering 63
  20. Aflevering 64
  21. Aflevering 65
  22. Aflevering 66

“Wauw”, fluisterde Robin na de laatste noot in Stijns oor. Het was een paar seconden eerbiedig stil voordat er een staande en lange ovatie plaatsvond voor orkest en solisten onder leiding van Pieter Jan Leusink. De bezoekers bewogen zich langzaam en waardig richting de garderobe en de uitgang. In de tramrit naar Hotel Arena zat Stijn met bewondering naar Robin te luisteren, die als muziekstudent allerlei details over de uitvoering wist te vertellen en compleet stralend over enkele solo’s en koor-inzetten zat uit te weiden. Als Stijn zich al had afgevraagd of dit een mooi cadeau voor zijn gast en nieuwe goede vriend was geweest, kon hij die zorgen nu wel laten varen. Eenmaal terug in de Arena ging Robin door in zijn staat van euforie toen ze nog eens door de gemeenschappelijke ruimtes in de voormalige kerk liepen. “Hoe zou de Matthäus Passion hier wel niet klinken?”, jubelde hij. “Ik las dat hier in de jaren negentig een disco zat, hoe vet moet dat wel niet geweest zijn”, reageerde Stijn.

Na heel wat heen en weer geapp hadden ze besloten dat het gaaf zou zijn als Robin naar Nederland zou komen, wat ook nog precies paste omdat hij in Salzburg studieruimte had tussen twee blokken. Met een redelijk goedkope vlucht had hij naar Eindhoven kunnen vliegen, waar Stijn hem met bus en trein had afgehaald om meteen door te reizen naar Utrecht. Stijn had erop gestaan om geen lift van Tom of Bruno te accepteren, mede omdat hij even toe was aan quality time met een vriend buiten zijn eigen kringetje.

Ze hadden daarna Groningen en Delft aangedaan, waarna ze nu eindigden met de Matthäus in Amsterdam. Eenmaal op hun kamer zaten ze nog een tijd te kletsen in het zitje dat ze hadden, voordat ze uitgeput en vol indrukken in bed schoven. Hetzelfde bed, waar Robin ook automatisch van uit bleek te zijn gegaan vanaf het begin, slechts één keer de obligate flauwe grap makend of hij als hetero de aantrekking van Stijn wel zou kunnen weerstaan. Wat prima gelukt was en de toevallige aanraking of nachtelijke arm om de ander volkomen natuurlijk en onschuldig had gemaakt.

——-

De nieuwsgierigheid aan beide kanten was echter zo groot dat Stijn ermee instemde om Robin ook nog twee dagen mee te nemen naar het zuiden. Tom haalde ze af van het station en zette ze af bij de Koffie Korner, omdat hij zelf voor de krant nog een aantal zaken moest regelen. Wel beloofde hij later nog aan te schuiven. Bruno zou Robin niet kunnen zien, omdat hij een heisessie had met de consultant-managers. Zijn aanhoudende suggestie om even voor een avondje op en neer te rijden had Stijn respectvol-liefdevol weggewoven met het argument dat hem dat als partner in de firma zou misstaan en dat hij zeker een foto zou sturen, zodat hij niet alles zou hoeven missen. Maar stiekem vond hij zijn interesse ook wel aandoenlijk, terwijl hij toch ook Robin niet wilde overladen met mensen. Het gegeven van hun polyamoureuze relatie was het issue niet, want daarvan had Robin in Salzburg al aangegeven het geweldig te vinden.

Maar als Stijn al had geprobeerd had om het allemaal een beetje rustig en overzichtelijk te houden, zeker ook voor zichzelf, had hij even buiten Sven gerekend. Want die stond ineens met grote traanogen en een gigantisch opgepompt lijf naast de grote stamtafel achterin de zaak. “Ik hoopte al dat ik je hier zou treffen, ik wist het niet zeker maar ik dacht ik probeer het maar maar ik snapput meteen als je wilt dat ik weer wegga en als je me helemaal niet wilt zien maar ik moest jou wel zien want het is allemaal zo errug en ik heb er zo’n klotezooi van gemaakt en ik snap mezelf niet meeheer en ik mis Joris zo en ik mis jou zo erg dat het pijn doehoet en het is allemaal zo verschrikkuull…” Verder kwam hij niet want hij zeeg daadwerkelijk op de grond neer en zat nu met zijn enorm gespierde benen tegen zijn gigantisch opgezwollen borst getrokken achterstevoren tegen een stoel aan, te snikken met zijn hoofd op zijn knieën.

Stijn wisselde een snelle blik met Robin, die verbaasd en bezorgd keek en een duidelijke knik gaf, mimend: “Sven?”. Op de bevestigende geluidloze “ja” gebaarde hij dat hij even naar voren in de zaak zou gaan zodat Stijn emotionele EHBO kon gaan toepassen. Sebas had inmiddels ook door en zwijgend twee cappuccino op de grond gezet, waar Stijn inmiddels ook zat, met zijn arm om Sven heengeslagen. Deze snikte maar door en brabbelde allerlei onverstaanbaars, waardoor het enige wat er voorlopig opzat was maar een beetje in een zeer gespierde schouder te blijven kneden. De slok cappuccino die Stijn Sven kon laten drinken bleef aan zijn kin hangen en hij maakte een soort snorkelgeluid, waardoor Stijn acuut zelf even geen dorst meer had. Na een minuut of twintig lukte het om Sven te overtuigen even gewoon op een stoel te gaan zitten, waarna Stijn pas een goede blik kreeg op zijn … beste vriend – een label waaraan hij sinds het rare gedrag van Sven in gedachten steeds over bleef struikelen. Maar zodra hij voor het eerst recht in zijn ogen kon kijken brak zijn hart, bij het zien van zoveel radeloosheid, pijn en angst.

Hij greep nu dus maar een hand en begon voorzichtig te vragen naar de huidige situatie. Wat bleek: zowel Jounaid (wilde hem voor zichzelf alleen, maar tegelijkertijd toch ook weer helemaal niet) als Tobias (had de waarheid over Jounaid achterhaald maar vond Sven met name een zacht ei omdat hij zoveel drama en te weinig doorzettingsvermogen meebracht) hadden hem verlaten; daarbij was hij weer teruggevlucht naar zijn tante aan de andere kant van het land én had hij alle oproepen per telefoon en post van de arbeidsarts en de arbeidsdeskundige gemist of bewust weggedrukt, waardoor er nu een heus arbeidsconflict was ontstaan en Sven niet eens meer salaris kreeg uitbetaald.

Bij nader inzien viel het Stijn ook op dat zijn vriend bepaald niet zo fris rook en dat de op het oog hippe kleren volzaten met vegen, vlekken en rouwranden. Robin kwam voorzichtig om de hoek loeren, wat Sven in een soort van paniek deed opveren en met grote ogen van Stijn naar Robin deed kijken. Stijn stelde Robin netjes in het Engels voor als goede vriend, waarop Sven ineens de benen nam, roepende: “Natuurlijk je hebt een nieuwe beste vriend hoe stom dat ik dat niet doorhad het spijt me zo dat is ook volkomen logisch wat haal ik me in mijn hoofd je wilt me natuurlijk nooit meer zien ik ben ook een los…”. De net binnengekomen Tom greep – na een snel gebaar van Stijn – de wegvluchtende Sven bij zijn schouders, draaide hem om (gelukkig was hij bepaald labiel, anders had Tom dat gymlijf nooit kunnen manoeuvreren) en begeleidde hem terug naar de tafel.

Thuis aan het Piuspark troffen ze Marleen en Oliver in de studio. Zoals alleen zij dat kan, overzag en begreep ze de situatie meteen. Ze nam Robin met veel hartelijke woorden mee naar de rookkamer aan de voorkant en plantte Oliver op zijn schoot, terwijl ze Tom sommeerde vooral het stuk voor de krant af te maken. Daarmee speelde ze Stijn vrij om Sven mee naar boven te nemen voor het broodnodige eerste onderhoud, niet voordat ze overigens zowel Stijn (dankbaar, vermoeid) als Sven (onhandig, robotisch) een hartelijke knuffel had gegeven en – zonder dat die laatste het merkte – nog even overduidelijk een neus-optrek-beweging naar de eerste had gemaakt.

Eenmaal boven nam Stijn Sven mee naar de badkamer, waar die zich liet helpen bij het uitkleden, het onder de douche zetten en het aantrekken van wat joggingkleren van Bruno – die hadden nog de meeste kans om een soort van te passen. Ondertussen had hij alle uitgetrokken kleren in een flink hete was gegooid met een extra scheut wasverzachter. Juist toen Sven aan een nieuwe verontschuldigende klaagzang wilde beginnen, vielen zijn ogen bijkans dicht; hij liet zich gelukkig nog naar het logeerbed begeleiden, waar hij omviel en binnen een minuut naar dromenland was vertrokken. Stijn haalde diep adem en ging even op de rand van het bed zitten. Hij keek naar de diep slapende jongeman, die het wéér eens voor elkaar had gekregen om zichzelf diep in de nesten te werken. Bij het zien van de rustige ademhaling en de trekken van zijn gezicht voelde Stijn een grote zorgzaamheid, verbondenheid en een vlaag van diepe vriendschap over hem komen.

“Dit moet echt anders, lieve vriend. Daar gaan we voor zorgen.” Hij boog voorover, zoende Sven voorzichtig op zijn koud aanvoelende voorhoofd en dekte hem extra toe met de andere kant van het tweepersoons dekbed. Op weg naar beneden wisselde hij de kleren van zijn beste vriend van de wasmachine naar de droger. De duurste merken, hoe kon het ook anders. “Jongen toch, dat maakt je niet tot de persoon die je bent. Dat opgepompte lijf ook niet. Word maar snel weer jezelf.”

Beneden in de voorkamer was het inmiddels gezellig met wijn en nootjes en toastjes en was de inmiddels ook thuisgekomen Amély druk in gesprek met Robin, wat Stijn de gelegenheid gaf om Tom en Marleen even bij te praten. “Het scheelde maar tien minuten of hij was recht in een gesprek tussen mij en Joris gevallen. Dat had hij vast helemáál niet getrokken.” “Ah, wat kwam hij doen?” “Ik vertelde net aan Tom dat hij heel graag voltijd hier in de studio wil komen werken, als allround communicatie-, vormgeef-, en conceptueel medewerker.” “O gaaf! Hij is zo’n fijne collega en betrouwbare kracht. En we zitten nu aanvragen voor projecten te rekken of af te wijzen omdat we het allemaal te druk hebben.” “Ja, dat klopt”, reageerde Tom nadenkend, “Dat reken ik echt mezelf aan: dat ik door allerlei afleiding niet echt richting of leiding aan de studio heb weten te geven…”

Op dat moment werd er aangebeld, en Stijn kwam even later terug de kamer in met Edith – die zich met een plof in een fauteuil liet vallen. Tot ze doorhad dat er een voor haar onbekende in de kamer was, waarop ze meteen naar Robin liep, zich netjes voorstelde en overschakelend op Engels zich hardop afvroeg of dit hele tafereel nog wel te volgen was voor iemand van buitenaf. Typisch Brits wist Robin het zo te draaien dat het leek of híj zich moest verontschuldigen, wat hem een knipoog van Stijn opleverde. Het duurde natuurlijk niet lang voordat ook Edith op de hoogte was van het nieuwste hoofdstuk in de saga-Sven, en toen ze hoorde hoe hij eraan toe was en dat de gemeente er daarbij toe over was gegaan zijn salaris in te houden zei ze kordaat: “Nou, dat denk ik dus niet. Even bellen met de gemeentesecretaris, die moest ik toch nog hebben. Zo gaan we toch verdorie niet met elkaar om.”

Twee dagen later bracht Stijn Robin weer zelf met het OV naar de luchthaven. “Wat heb jij een leuk dynamisch leven zeg! Zo’n warme club mensen om je heen. Ik ben je enorm dankbaar dat je mijn midterm break zo hebt verlevendigd en me mee hebt genomen door je land én je leven. Je moet zeker een keer naar Exeter komen, hoewel mijn gescheiden ouders en mijn bijna niet bestaande voormalige vrienden niet echt een levendig decor vormen. Maar het is er wel mooi.” Robin knuffelde Stijn innig en gaf hem een zoen op beide wangen. “Dank voor je lieve vriendschap”, mompelde Stijn. “Jij ook, en nu moet ik opschieten anders vliegen ze zonder mij! Tot ziens!” – klonk het in gebroken Nederlands.

Op de terugweg in de trein werd Stijn gecontroleerd door Kevin Zwarthoed. Maar die had het óf te druk, of herkende hem simpelweg niet meer. Ben ik zoveel veranderd?, mijmerde hij, hangend tegen het koude treinraam. Ja, dat ben ik wel. Maar niet zo erg als Sven.

Hij giechelde in zichzelf en bedacht zich dat hij het sporten niet echt heel erg gemist had.