
Aflevering 66
“Zo simpel kan het zijn, toch?” “Eeeh, ja, blijkbaar. Althans, ik denk niet dat iedereen dit zo zou kunnen of willen doen, maar het geeft aan wat een bijzondere persoon je bent.” “Nou, dat weet ik niet, van dat bijzonder. Ik laat me leiden door mijn gevoel en ik denk dat dat goed is. Het lukt me echt niet altijd maar het heeft me al veel gebracht.” Joris gebaarde met wijd uitgestrekte armen richting de hele studio om hen heen. “Ik had heel veilig bij dat adviesbureau kunnen blijven zitten, maar de conceptklussen en met name de manier waarop daar door mijn bazen mee omgegaan werd, begonnen me steeds meer tegen te staan. Er is geen visie, geen selectie, geen specialisatie meer. Binnenhalen, doordrukken, afrekenen. Totaal onhaalbare visie-schetsen, huisstijlen die niet goed geïntegreerd worden, alleen maar grote opdrachtgevers, uurtje-factuurtje. Dan werk ik toch echt veel liever mee aan deze studio van Tom.”
“Van ons allemaal”, vulde Marleen aan, “Dat is nou juist het mooie.” “Tuurlijk, maar hij is de bedenker. En het is geweldig dat er ruimte voor eigen vormen van bijdragen zijn. Jij bent al mede-eigenaar, maar ik mag gewoon in loondienst omdat ik aan zoiets nog helemaal niet toe ben. Maar we doen vooral gave projecten!” “En Sven is ook zo’n ‘gaaf project’?” Joris moest er om lachen. “Nou ja, eigenlijk wel. Ook op gevoel. Ik kan wel blijven hangen in mijn kwaadheid en hem de les blijven lezen, maar onder de streep ben ik nog steeds verliefd op hem. Het is een bijzondere man. Een lieverd.” Allebei onderuitgezakt op hun bureaustoelen keken ze elkaar een tijdje nadenkend aan. “Dus je nam hem mee na een paar nachten Piusplein en liet hem weer toe in je leven en in je bed?” “Ja, daar komt het eigenlijk wel op neer. En ik heb er ook geen seconde spijt van.” “Goed zo.”
——-
“Is hij al wat vaker uit bed?”, vroeg Stijn, terwijl hij de twee cappuccino’s die hij uit de drukke handen van Sebas had overgenomen tussen hemzelf en Joris neerzette. De deuren bij de stamtafel stonden wagenwijd open en lieten een zachte lentegeur binnen, vergezeld van af en toe wat bloesemblaadjes. “Ja, volgens mij wel. Als ik thuiskom is hij in ieder geval altijd gedoucht en aangekleed en is het huis opgeruimd. Maar ik snap volkomen dat hij uitgeput is. Ik houd hem eigenlijk de hele tijd vast, zowel op de bank als in bed. En dan wisselen hele woordenstromen vol schuldbekentenissen en langdurige zielige huilbuien elkaar af. Dat lijkt me vrij normaal toch?” Stijn kauwde een paar seconden op zijn onderlip en knipperde meermalen richting zijn koffie. Toen keek hij Joris recht aan. “Ja. Jazeker. Ik heb me al zovaak over de laatste tien dagen afgevraagd hoe hij zich moet voelen. Toen hij bij ons in de logeerkamer lag, heb ik steeds geprobeerd met hem te praten, maar ik was niet echt de persoon die hij nodig had en het was ook nog niet het moment. Ik vind het zo bijzonder dat je hebt gedaan wat je hebt gedaan. Of breng ik je nu juist enorm aan het twijfelen? Dat is natuurlijk mijn bedoeling niet.”
“Nee, totaal niet. Wees niet bang. Ik ben heel blij dat ik Sven terug heb. Geen idee wat hij verder zal willen als hij door deze crisis heen is, maar voor nu ben ik blij dat hij mijn aanwezigheid en steun verlangt en verdraagt. Ik hou echt van hem.” “Verlangt hij ook al weer naar jou in seksuele zin?” Stijn schrok een beetje van zijn eigen vraag. Joris moest echter glimlachen. “Ik wel naar hem, maar op dat punt is hij helemaal niet: van een libido is geen sprake.” “Oei, dan is hij nog niet zichzelf.” “Of juist misschien meer dan we ons realiseren.”
En toen was het alweer vrijdag. Stijn had de avond ervoor de presentatie van het coalitieakkoord bijgewoond in de gemeenteraad. Het leek er inderdaad op dat hij de assistent zou worden van de eerste wethouder met een niet-Europese achtergrond. Na afloop had hij al even met Choumicha gesproken, en ze leek hem een verfrissende persoon en een aanwinst voor het bestuur. Maar nu stond hij in de deuropening tussen zijn werkkamer en de kamer van Edith. Zelf was ze er niet en de secretaresse was er op vrijdag doorgaans ook niet, dus hij kon rustig wat dingen opruimen en wat peinzen. Zelf werkte hij meestal ook niet op deze dag, maar hij wilde een overzicht hebben van alle losse eindjes en alvast input voor het overdrachtsdossier, voor het werkoverleg van maandag. In de lunchpauze was hij naar de kantine gelopen en had wat gekletst met een collega-assistent die een soortgelijke dag had ingelast. Hij had zich echter met name af zitten vragen of hij hier binnenkort weer fijn zou zitten met Sven. Maar nu hij tussen de kamers stond te mijmeren, realiseerde hij zich dat hij Edith als baas ook enorm zou gaan missen. Maar goed, die zou wel in de buurt blijven.
Hij keek door de grote ramen naar buiten en realiseerde zich dat het prachtig weer was en genoeg geweest voor vandaag. Precies op dat moment bliepte zijn WhatsApp. “Inpakken! Ruun en ik komen je over tien minuten ophalen. Borrelen bij Laurens en Els.” En inderdaad, een kwartier later fietsten ze met zijn drieën – elkaar liefdevol plagend en duwend – richting het dorp van Toms ouders. Waar ze na twee heerlijke koele Trappisten een wandeling maakten voor het eten, en Bruno de plek tegen de bosrand lieten zien waar ze samen naar de sterren hadden gekeken tijdens een van hun eerste dates. En waar ze dat komende zomer een keer met zijn drieën zouden doen. Maar over de stenenverzameling en Duco vertelde Tom nog niet. Wat Stijn weer superlief van Tom vond. Er was nog tijd genoeg, en voor deze zaken was een andere sfeer nodig.

Na een flinke portie heerlijke ochtendseks was het op zaterdagmorgen tijd om in de SUV van Bruno te stappen en koers te zetten naar Zutphen. Marie José had erop gestaan om een paasbrunch te serveren en ze waren uitgekomen op de zaterdag. Wat meteen De Grote Kennismaking zou worden van Bruno met Stijns ouders. Onderweg merkte hij aan de hoeveelheid vragen en herhalingen dat er wel degelijk enige nervositeit was, wat hem vertederde. Tom zat tussendoor heel pesterig expres verkeerde namen en antwoorden te geven vanaf de achterbank, wat hem iedere keer op een grijpende hand kwam te staan naar waar ze van voorin maar bijkonden. Toen dat – uiteraard – op een gegeven moment zijn kruis was, zei Bruno dreigend: “Ik druk door hoor! Nou geen geklier meer vanaf de achterbank – zet Dora maar weer aan of pak je Animal Crossing maar.” “Ik zit gewoon nooit achterin, daar word ik heel vervelend van zoals jullie merken. Vroeger kon ik tenminste Marije pesten. Nu heb ik Oliver niet eens om te VERpesten.”
Stijn en Bruno deden alsof ze het niet hoorden en ze hadden het nog maar eens over hoe Bert na de scheiding vereenzaamd in Pijnacker had gezeten terwijl Marie José in Drenthe in een langzaam toxisch wordende lesbische relatie zat te ploeteren. Bruno dacht een tijdje na, terwijl Stijn ontdekte dat het niet alleen Tom was die hem opwond als hij autoreed. “Ik vond deze Pasen wat snel op elkaar om jullie mee te nemen naar Leeuwarden, dat vinden jullie toch wel oké?” “Eerst maar eens Zutphen. Maar dat zal je echt reuze meevallen hoor”, reageerde Tom.
“Echt spannend is het ook niet hoor: Limburgse jongedame ontmoet tijdens studie telg van enigszins bekende Friese bestuursfamilie, krijgen een zoon en twee dochters en leven een welgesteld burgerlijk bestaan.” Bruno haalde zijn schouders er maar eens over op. “Echt divers zijn we wat dat betreft zelfs met ons drieën niet.” “Nee, het lijkt wel een saaie, nog steeds puur witte remake van Friends zo inderdaad”, stelde Stijn vast. “Nou ja, dat wil zeggen, wij vormen een throuple, jouw ouders komen vanuit twee compleet verschillende delen van het land, de mijne zijn gescheiden en na een experiment van mijn moeder opnieuw samen, en jóuw ouders…” “Mijn vader had een (te) gekke zuster”, vulde Tom Stijn met een grote glimlach aan. “Kan ermee door”, aldus Bruno.
Eenmaal bovenaan de trap en bij de voordeur van het gezellige appartementje bij de boekhandel kwamen ze één voor één door de deur. Marie José stond met wijdopen armen in de open keuken, terwijl Bert iets liep te rommelen met een broodmes en een kaasschaaf. “Hai lieverd”, en knuffelde Stijn uitgebreid. “Hai lieverd!”, en ze knuffelde Tom alsof hij haar eigen zoon was. En zonder hapering ging ze door. “Hai lieverd!” Ze knuffelde Bruno op eenzelfde warme manier en vroeg toen pas: “En jij bent… Nummer Drie?” Tom lag onmiddellijk in een deuk, Stijn zag zijn vader kalm maar geïnteresseerd toekijken en Bruno zei eenvoudig: “Ja, en ik heet Bruno.” “O wauw!” En ze knuffelde hem nog maar eens. “Wat gaaf. Welkom Bruno, wat een eer dat je mee bent gekomen en Bert en mij komt bezoeken.” Terwijl Bruno naar hem doorliep, zei ze snel tegen Stijn dat ze hem ook nooit eens iets vertelde, waar Tom weer onbedaarlijk om moest lachen. “Ik dacht, ik verras jou ook weer een keer. Ik eerst jou met Tom, toen jij mij met Maria en nu ik jou weer met Bruno.” Het klonk cool, maar Tom zag Stijns rode konen en kneep hem maar eens geruststellend in zijn bovenbeen. Bert was eenvoudigweg begonnen over de lastige parkeersituatie en of ze een goede rit hadden gehad.

Eenmaal aan de uitbundig gedekte Paasbrunch kwam natuurlijk het verhaal over hoe ze elkaar gevonden hadden, en waar Bert steeds aandachtig keek bij de ‘pikante’ passages, gooide Marie José haar hoofd meermaals lachend achterover. Aan het eind zei ze verrassenderwijs: “Wat heerlijk voor Oliver, zoveel liefdevolle mensen om hem heen! Wat een diversiteit!” Bij dat woord keken ze elkaar alledrie even lachend aan. Stijn kon merken dat ze het reuze waardeerde dat ze het als tweede ouderpaar te horen hadden gekregen. Toen Stijn zijn moeder ook nog had bijgepraat over Sven – en Joris – keek ze helemaal blij. Ook zag ze dankbaar hoe Bert heel gemakkelijk met Bruno sprak over van alles en nog wat.
Dat zette zich moeiteloos voor in de boekhandel, waar Bruno Bert een paascadeau gaf in de vorm van “Het begin van alles”. Aan Stijns moeder gaf hij in overleg de nieuwe Nicci French. Tom kreeg “De Zeven Vinkjes” en Stijn de grote nieuwe roman van Splinter Chabot. De verkoopster voorzag beide huishoudens geamuseerd van een boekenweekgeschenk en pakte uit zichzelf alles netjes in omdat ze had opgevangen dat het cadeautjes waren. “Heeft u er straks bij het uitpakken toch weer extra plezier van, ook al weet u al welke het is. Of juist omdát u al weet wat erin zit.” Bert trakteerde op een rondje heerlijk speciaalbier op het terras en daarna namen de boys afscheid. Eerst van Stijns ouders, daarna op het station Stijn en Tom van Bruno, die met de trein via Zwolle voor twee nachten naar zijn ouders en zussen zou gaan voor Pasen.
Eenmaal terugzoevend naar het zuiden in de auto van Bruno stelden ze vast hoe gelukkig ze waren, maar ook dat ze behoefte hadden aan wat ‘gewonigheid’. Ze zouden morgen helpen in de compleet volgeboekte Koffie Korner en ’s avonds was er een Paas Club Night in de onder verbouwing zijnde Dancing Queen. Maandag zou Bruno dan weer terugkomen, zodat ze thuis met Marleen, Amély en Oliver lekker konden dineren. “Echt rustig is het nog steeds niet”, concludeerde Stijn nadat ze de hele planning hadden doorgenomen. “Nee, maar wel superfijn.” En Tom lachte en zoende Stijn door de lucht.