StijnZomer 7

StijnZomer 7

August 12, 2022 Off By admin
  1. StijnZomer 1
  2. StijnZomer 2
  3. StijnZomer 3
  4. StijnZomer 4
  5. StijnZomer 5
  6. StijnZomer 6
  7. StijnZomer 7
  8. StijnZomer 8
  9. StijnZomer 9

Met zijn hand kriebelde hij over het hout van de vensterbank waar hij zelf ook op zat. Klein voorzichtig klopje. Weer wat kriebelen en een zacht “pss pss pss” erbij. En jawel, door de bladeren van de planten heen zag Stijn eerst één pootje recht vooruit gestrekt worden, waarna er – hoogstwaarschijnlijk – een geeuw volgde die hij niet kon zien, en uiteindelijk kwam er een hoog gebogen rug tevoorschijn boven het groen. Na nog zeker een halve minuut kwam als een godin uit het woud Sisi statig uit de planten lopen, om Stijn eens uitgebreid aan te kijken met haar schele blik en vervolgens voorzichtig haar neus aan te bieden voor het contact-sniffen. Tom had een hele raampartij gereserveerd voor de eerwaarde Siamees, die duidelijk had laten merken de aanwezigheid van Oliver en Bruno wat veel te vinden op haar leeftijd. Een geweldige verzameling in hoogte verschillende kamerplanten boden beschutting aan een heerlijk kattenbed bij het raam aan de parkkant, in het zonnetje en boven de verwarming.

Sisi boog voorover en merkte iets nieuws op, namelijk de slinger die tegen de vensterbank was geplakt. Het was immers niet zomaar een dag: hare koninklijke hoogheid werd vandaag 15 jaar oud. Tom was zeer gehecht aan de levende erfenis van Tante An en was ook degene die zich het vaakst in haar aanwezigheid mocht verheugen. Maar, na al die jaren was ook Stijn geaccepteerd als gebruiker van de ruimte. Sisi tikte met haar pootje tegen de slinger en probeerde het geheel óp de vensterbank te trekken. “Doe nou niet. Dat is allemaal ter ere van jou joh… Tom heeft het er met zoveel zorgvuldigheid bevestigd.” Sisi leek bij het horen van Toms naam even haar kopje te bewegen en liet de versiering verder met rust. Ze liep naar de zijkant van het paneel richting waterbak, maar ging daar nadrukkelijk zitten zonder te drinken. “Jaja, ik ga al.” Stijn pakte het bakje en vulde het in de keuken met koud water. Daarvan wilde Sisi wel even drinken, maar Stijn dacht toch te voelen dat hij een standje kreeg voor het niet verversen van het water vóór hij op het vensterbankhout was gaan kriebelen.

——-

Waarom zou hij eigenlijk niet gewoon hier blijven zitten? Net als Sisi. Liggen, slapen, eten. Af en toe een beetje aandacht. Tussen de planten, geheel relaxed. Starend over het rustige plantsoen realiseerde hij zich dat hij dat bijna nooit deed: niks doen. Echt zonder plan de dag door. En dan met name alleen, gewoon helemaal op zichzelf. Niet met Tom, of Tom en Ruun. Of met vrienden. Wanneer hád hij eigenlijk iets helemaal in zijn eentje gedaan? Voor zichzelf? Was dat het uitgaan naar de Dancing Queen geweest, al die jaren geleden, toen hij zo dronken was geweest dat Tom hem had opgevangen? Echt waar, zolang geleden? En was dat dan leuk geweest? Nou nee, bedacht hij zich, de reden om te gaan was ook niet echt geheel ontspannen en stressvrij geweest. Daarentegen had hij er de liefde van zijn leven aan overgehouden. Sisi had blijkbaar door dat hij veel langer dan normaal in de vensterbank zat, want ze was uit haar plantenkoninkrijk opnieuw naar hem toegekomen en keek hem aandachtig aan. Alsof ze daadwerkelijk kon verstaan wat hij dacht. Of had hij net de hele tijd in zichzelf zitten praten? Ze gaf hem zowaar een kopje en ging naast hem mee naar buiten zitten kijken.

Nee wacht, tijdens hun verblijf in Oostenrijk afgelopen winter was hij er zelf opuit getrokken! Ja, natuurlijk, toen had hij Robin ontmoet! Zou dat de verbinding in zijn hoofd zijn geweest, vroeg hij zich af. Hij zou immers morgen met de trein naar München reizen om zijn nieuwe vriend te zien. In zijn eentje, ter vervanging van het oorspronkelijke weekend met hem en Tom in Lausanne. Bruno had een druk werkweekend en na alle Marije-perikelen had Tom niet zo’n zin meer. En bovendien gunde hij Stijn duidelijk zijn weekendje met Robin. Eerst maar eens als een witte tornado door het huis en op naar de supermarkt, zodat Tom daar niet naar om hoefde te kijken en er verzorgd bijzat. Alsof ie dat nodig heeft, bedacht Stijn met een glimlach; als iemand goed voor zichzelf kon zorgen was het zijn vriend wel. Hijzelf was degene die altijd het zorgenkind leek. Toch? Of niet? Iedereen leek zich in ieder geval altijd om hem te bekommeren.

Zoevend over het snelspoor van Düsseldorf naar München zat hij verder over na te denken. Hij zat op een werkelijk vorstelijke plek in de eerste klas in een stiltecoupé. Bruno had erop gestaan hem te upgraden en in zijn weekendtas had hij een dubbeldikke Vrij Nederland gevonden met een briefje erin, van Tom. Maakte iedereen zich nou continu zorgen om hem omdat hij de indruk gaf niet voor zichzelf te kunnen zorgen? Leek hij hulpeloos, vergeetachtig, zielig…? Starend over de wijnvelden net voorbij Stuttgart viel hem ineens in wat hij al die tijd over het hoofd had gezien: liefde. Het was gewoon liefde! Of gewoon, helemaal niet gewoon eigenlijk. Na zijn eerste schreden op het liefdespad – met die overspelige Sander – had hij onbewust lang gedacht dat het aan hem lag. Dat hij het niet waard was om van gehouden te worden. Wie was hij nou helemaal? Zelf had hij nou niet bepaald een zeer zonnig zelfbeeld, of een hoge dunk van zijn kunnen en kennis. Maar hij werd niet continu betutteld, de mensen dicht om hem heen lieten hem simpelweg duidelijk merken van hem te houden. Bevestiging, dat was het. God, wat heerlijk eigenlijk. Geef ik daar eigenlijk wel genoeg voor terug? Laat ík mijn liefde eigenlijk wel genoeg merken? Zeg ik het vaak genoeg, dat ik van mijn mannen en mijn vrienden houd? En van mijn ouders? Schoonouders? Bij Ulm zat hij daardoor toch weer flink te piekeren.

“Kan ik u ergens mee helpen wellicht?” Stijn had uit het raam zitten staren maar draaide zich met een ruk om naar waar de stem vandaan kwam. Een vriendelijke seniore dame keek hem aan. “O jee, zat ik in mijzelf te praten?” “O nee hoor, ik zie u echter al uren naar buiten of voor u uit kijken. Zonder boek, maar dat komt bij mensen van uw leeftijd wel vaker voor meen ik, maar ook zonder earplugs in. Dat valt op.” Niet alleen was haar Engels zeer Brits, haar glimlach was pure vriendelijkheid en interesse. “Ik vind het heerlijk hoor, begrijp me goed, stille mensen in een stiltecoupé zijn een soort engelen, maar bij u wilde ik het toch even checken.” Stijn stamelde dat hij dat ongelooflijk vriendelijk vond. Hij ontkende het niet, en voor hij het wist had hij zich in de BordBistro laten uitnodigen voor Kaffee und Kuchen. Dat laatste had ze met dictie en nauwelijks een accent uitgesproken. Stijn had zich op weg naar de restauratiewagen met name af lopen vragen of nou daadwérkelijk zo’n verloren indruk wekte…

“Ik realiseerde me ineens dat er van mij gehouden wordt. Maar meteen begon ik me zorgen te maken dat ik mijn liefde omgekeerd niet genoeg toon.” “Aha. Voel je dat je die liefde onwaardig bent dan?” “Poeh.” Stijn voelde zijn hoofd rood worden. “Ik bedacht me dat ik er eigenlijk diep in mezelf nooit vanuit ben gegaan dat er iemand van me zou houden zonder verdere verwachting of agenda, geloof ik. Dat ik er niets voor terug zou moeten doen.” “Heb je broers of zussen?” “Nee, enig kind. Vooral mijn moeder had dat – denk ik – graag anders gezien. Of wacht, nee eigenlijk is het nog anders. Daar had ik nog helemaal niet aan gedacht. Ik ben er een paar jaar geleden achtergekomen dat mijn vader niet mijn biologische vader was. De man die dat wel was heeft suïcide gepleegd in een gevangeniscel. Bert, mijn stiefvader, heeft mij meteen en altijd geaccepteerd als zijn zoon.” “Gaven ze veel liefde?” “Tja. Jawel. Denk ik. Ze waren veel met zichzelf bezig. Mijn moeder was met name bezorgd over mij. En ze zijn later gescheiden. Maar nu nota bene weer bij elkaar!” “O wauw, dat hoor je niet zo vaak. En jijzelf hebt een lieve vriend, zei je net.” “Ehh, twee zelfs.” Zeer geïnteresseerd luisterde Patricia naar zijn verhaal over hoe hun polyamoureuze relatie was ontstaan.

Bij een tweede koffie nam ze uitgebreid de tijd om hem van feedback te voorzien. “Het komt mij voor dat je door je eigen zorgen voor anderen, of die nou zijn aangewakkerd door derden of dat jij als persoon daar nou een grote aanleg voor hebt, bent vergeten om je eigen positie en persoon te monitoren. Wat ik daarmee bedoel is dat we allemaal ‘leven’, maar dat we allemaal óók de ruimte moeten nemen om ons te realiseren hoe het met ons gaat, op een klein afstandje van jezelf’. En ik denk ook dat je daar eigenlijk precies mee bezig was toen je uit het raam zat te staren en je realiseerde dat er juist enorm veel – en onvoorwaardelijk zelfs – van je gehouden wordt. Ik stoorde je dus eigenlijk!” Stijn putte zich uit in verontschuldigingen, maar Patricia zat breed te glimlachen. “Je moet alleen zorgen dat je niet dáárover gaat piekeren. Waarom zou je? Je bent een leuke jongeman en voor zover ik dat kán en mag beoordelen Stijn, zit jouw hart op de goede plek.” Hij begon dankwoorden te stamelen en vroeg of hij in ieder geval mocht betalen en of hij wellicht haar kaartje mocht, want ze had ergens tussendoor heel slim verteld dat ze psychiater was en op weg naar een congres in Wenen. “Dat laatste heb je niet nodig, dat tweede hoeft niet en dat eerste is lief. Laat mij een validerende voorbijganger zijn. Je hebt mijn treinreis verlevendigd en dit is meteen een training in aandacht accepteren zonder dat je er iets voor terug hoeft te geven.” Ze gaf hem een knipoog en wenkte de ober.

In München was het warm. Stijn en Robin gingen een dag naar de Lerchenauer See, een dag naar de Lußsee, ze bezochten wat koele musea en dronken naast veel water ook veel bier. Vooral fietsen in de Englischer Garten bij het Beiers Nationaal Museum was prettig met dit weer, waar hun bezoek aan de enorme Viktualienmarkt weliswaar heerlijk eten maar ook een mensen-overload opleverde. Wat gelukkig de rode draad vormde in het vakantie-achtig treffen van Stijn en Robin, was het doorlopende gesprek dat ze voerden zonder dat het moeite kostte. Ze sliepen net als bij Robins bezoek aan Nederland in één hotelbed, wat ze de kans gaf om ongedwongen te slapen en te dutten, te eten en te zwemmen of te kletsen of zelf even iets te doen.

Toen ze op een avond bij Wirtzhaus Franzz in het gezellige stadsdeel Pasing zaten, dacht Stijn ineens aan zijn gesprek met Patricia in de trein. Robin was meteen geïntrigeerd (“Zo direct en spontaan zijn Duitsers volgens mij niet vaak, net zo min als Oostenrijkers” – “Ze was dan ook Engels”) en luisterde aandachtig naar wat Stijn voor inzichten had opgedaan. Die voegde er voor de volledigheid aan toe dat voor zijn gevoel hun vriendschap ook bewees dat hij zich niet zo’n zorgen moest maken (een compliment dat met een glimlach in ontvangst werd genomen) maar dat dat getwijfel nu eenmaal diep in hem zat. “Tegelijkertijd”, reageerde Robin, “toon je volgens mij veel spontaniteit. Je liet je door Tom mee naar huis nemen toen je straalbezopen was én bent met name niet weggerend of weggebleven (“Met name aan Tom te danken”), je hebt Bruno in je relatie toegelaten (“Dito, vooral zíjn verdienste”) en je hebt vrienden (“Maar jij bent de eerste bij wie ik geen ingewikkelde gedachten heb”). Robin moest lachen om alle tussenwerpingen maar gaf niet op. “En Marleen dan?” “Ja, oké… Maar dat is een vrouw.” “Ja, nou én?” “Dat is anders. Ehh, denk ik. Voel ik. Bij mannen moet ik altijd iets bewijzen.”

“Misschien is het dáárom voor jou zo gek als mannen eens belangeloos voor je doen… uit liefde. Of genegenheid.” En, na een poosje nadenken: “Is dat misschien omdat je gay bent? Omdat je je misschien altijd tot ze moet verhouden, of ze nou zelf gay zijn of niet? Omdat het impliciet altijd over mannelijkheid gaat?” “Daar zeg je zowat… omdat je zolang je weet ánders bent en dat altijd moet toelichten…” “En uitgerekend je váder bleek je vader niet. En je eerste vriend heeft je bedrogen. En juist de vrouwen in je leven associeer je met zorgen en bezorgd om je zijn. Terwijl er tamelijk wat mannen zijn die graag voor je zorgen. Dat is misschien ingewikkeld met jouw soort van ‘imposter syndrome’, snap je?” “En waarom heb ik dat dan niet bij jou?” “Ik kwam pas later.” “En ik ken en heb bijna alleen maar gay of bi mannen om me heen. En jij bent dat niet.” “Dat denk jij!” Robin schaterde het uit. Stijn zag gelukkig net op tijd de knipoog.