
StijnZomer 8
“Dank dank dank!”, riep Amély terwijl ze met een extra tas en haar op het laatste moment meegegrepen autosleutels naar buiten rende. “Maandag ben ik er weer en dan neem ik Marleen ook weer mee!” “Beloofd!” De voordeur van het huis sloeg dicht en Stijn zag dat Oliver ondertussen in een fauteuil in de voorkamer geklommen was. Hij ging zelf maar eens in die ernaast zitten. Oliver kon al goed klimmen en was een beweeglijke peuter. Hij zat nu als een directeurtje om zich heen te kijken. “Jij boft maar hè, met zoveel ouders en grootouders om je heen. Altijd is er wel iemand die met je wil spelen.” Ze wisselden een grote glimlach uit die Stijn écht in de lach deed schieten. “Papa Stijn boerderij?” Ze liepen naar de studio waar Joris een prachtige boerderijplattegrond had getekend op een stuk zeil. Amély had er een achtergrond bij geverfd met een bos en landerijen. Oliver vond het prachtig en leek iedere keer helemaal op te gaan in zijn trekkers en wagens, en met name in al het vee dat steeds opnieuw geteld en verplaatst moest worden. Stijn wilde een koe naast een paard zetten, maar dat werd meteen verworpen en de koe werd nummer drie bij de rest van de soortgenoten. “Nou, lekker divers Ollie”, lachte Stijn, terwijl hij zijn zoon maar eens door zijn krullen kroelde. Maar ook dat was niet goed, want het boerderijwezen was een serieuze aangelegenheid.

Joris kwam binnenlopen en knielde gelijk bij ze neer. Hij zette de paarden op een rijtje terwijl hij de namen feilloos opnoemde. Oliver liet hem rustig begaan en keek zelfs goedkeurend toe. Nu gingen ook de koeien netjes op die plek in de rij, terwijl zowel hij als Joris de namen noemden. “En ik mocht ze net niet aanraken!”, riep Stijn gespeeld verontwaardigd. Oliver negeerde hem en ging rustig verder: “Berta, Clara, Greta…” “Wie heeft die verschrikkelijk oudbollige namen verzonnen?” Joris moest giechelen. “Sebas. Hij vond als echte dorpsjongen dat de namen geloofwaardig moesten zijn en niet te fancy. En Tom was het er mee eens.” “Tjezus, stelletje boeren. Ze hebben elkaar gevonden op afkomst dus. Nou, poeh poeh poeh. Zullen we die dieren gewoon systematisch omnoemen? Alle gay-diva’s?” “Oliver, is dit Britney?”, begon Joris. “Neehee, is Berta.” “Dit Christina?” “Neee, Cláraa.” “Ginger?” Ze moesten allebei lachen, maar de kleine boer liet zich niet vermoeren. “Maar over Sebas gesproken: heeft hij al mensen kunnen vinden?” Stijn schudde zijn hoofd. “Gasten genoeg, maar niemand heeft gereageerd op de oproep – in de zaak of online…” “Pffft, daar gaat onze vrije tijd…”
——-
“Hij stuurde er echt heel duidelijk op aan. Hoe onhandig ook, hij wist toch zeker vier keer duidelijk te maken dat het Piuspark de beste oplossing zou zijn en dat hij verder ook niet veel mogelijkheden zag.” Tom keek zijn mannen allebei aan. “Maar ik heb steeds de impliciete vraag teruggebogen en hem laten nadenken over andere opties. Ik bedoel: ik vind het echt lullig voor hem, maar ik vind het niet nodig om mijn, ehh, zwager, in huis te nemen. Ten eerste vind ik dat ik er al over mijn oren in zit omdat ik hem naar Zwitserland heb gereden om met die idiote zus van mij te praten, maar ik heb ook gewoon geen zin om langere tijd iemand over de vloer te hebben. OK, we hebben ruimte, maar je ziet elkaar wel de hele tijd.” Stijn zat hem rustig aan te kijken en Bruno zat te flippen met zijn bierviltje. “Ik vind het al genoeg om zelf na te denken over hoe we op de prettigste manier ons leven kunnen leiden. Met ons drieën. Met Oliver. En straks misschien nóg een kind. Me dunkt.” Hij nam een grote slok van zijn bier en leunde met een zucht achterover.
“Heb je ha–“/”Kan ik mis–“, begonnen Bruno en Stijn tegelijk aan een zin. Stijn gaf met een klopje op zijn been aan dat Bruno eerst mocht. Die laatste legde zijn hand op de aangeboden hand. “Ik vroeg me af of ik misschien nog iets zou kunnen doen om dingen makkelijker te maken? Ik bedoel, je geeft duidelijk aan dat alles wat nu al loopt je al bepaald genoeg is. En terecht, lijkt me. Ik realiseer me dat ik – puur praktisch – natuurlijk steeds wat verstoring meebreng doordat ik elders werk en woon. Jullie vormen hier in de stad en aan het park natuurlijk een heel ecosysteem.” “Oh, maar ik wilde zeker niet…” “Nee, maak je niet druk, dat weet ik, lieverd. Maar het ís gewoon wél zo natuurlijk. Om met zijn drieën te zijn moeten we steeds iets afspreken, hoe spontaan we dat ook doen en invullen. Ik snap heel goed dat dat niet altijd makkelijk is. Je verliest ‘snijtijd’, zal ik maar zeggen. Die je anders misschien had verlummeld.” Ze lieten het alledrie even bezinken terwijl de ober met een nieuw rondje kwam.
“Bedoel je dat je…” “Nou, voordat je dat helemaal uitspreekt: ik wil het in ieder geval overwegen. Als we daar tenminste alledrie iets voor zouden voelen. Dat jullie hier niet zomaar weg kunnen – of willen, überhaupt – lijkt me duidelijk. Aan mijn kant is dat allemaal veel losser. Mijn appartement in Almere is schitterend, maar met name praktisch gekozen. Het bedrijf zit weliswaar op de Zuidas, maar ik ben overal en nergens. Zeker nu met het hybride werken. En verder heb ik niet zoveel verantwoordelijkheden.” Hij stak zijn handen in de lucht en bewoog zijn mond zoals de emoji zijn ‘toch/ik weet niet’ zo mooi aangeeft. Het begon Stijn nu pas te dagen wat Tom blijkbaar al het hele gesprek duidelijk was. “Je bedoelt dat je bij ons zou willen komen wonen?” Hij liet zijn hoofd in een opwelling even op Bruno’s schouder rusten. Die ruffelde even door Stijns haar, waarop Tom flink moest lachen. “Onze golden retriever, awww.” “Puh. Omdat ik mijn gevoelens makkelijker toon.” Tom zond hem een luchtzoen. “Wauw. Ja, zogezegd… Zou je dat echt willen?” “Willen sowieso, maar het moet natuurlijk een gezamenlijk besluit zijn. Iets wat we echt willen. Want het zou best een verandering zijn natuurlijk. Dan ben ik definitief geen avontuurtje meer.” “Maar dat ben…”. spraken Stijn en Tom tegelijk. “Braafff, allebei”, suste hij de boys. “Het zou wel een volwassen stap zijn voor mij! Moet ook wel misschien, ik word als eerste dertig.” Stijn verslikte zich acuut in zijn bier. “O jee, dat was ik helemaal vergeten! Dat is natuurlijk al bijna!” “Twee weekjes nog.”
Toen ze weer naar hun eigen stad en hun eigen park waren teruggereden, belandden ze bij binnenkomst als vanzelf in een drie-zoen. Drie ineens zeer geile jongemannen vonden nog net de weg naar de bank, waar een verhit gestoei uitbrak. Ze waren inmiddels flink behendig in het ontwijken van elkaars knieën en ellebogen in the heat of the moment. Bruno tilde op een gegeven moment Tom op de eettafel, waar Stijn hem aan de bovenkant en hijzelf hem aan de onderkant bezighield. Ietsje later lagen zowel Stijn als Tom verstrengeld op tafel, terwijl Bruno hun beider kont masseerde en verlekkerd naar alle weelde keek. Tom knipoogde naar Stijn. “Dus Ruun, je komt nog dichterbij begrijp ik…? Dieper in ons bestaan? Vaker. Langer. Altijd.” Met pupillen groot van opwinding zei hij: “Als jullie zo’n ouwe vent zo dichtbij verdragen?” Stijn knipoogde naar Tom. “Oh yes, daddy!” “Grrrr, nu zal ik jullie moeten straffen.” “Rhoawr!”, was het dubbele antwoord.
Maandag was een drukke en lange dag op het Stadhuis, waarbij er over meerdere dossiers en raadsvragen uitvoerig overlegd moest worden tussen afdelingen en wethouders. Het team S&S, zoals Choumicha Stijn en Sven al snel was gaan noemen, rende van de ene vleugel van het gebouw naar het andere, en pas aan het eind van de middag zaten ze even in Stijns werkkamer uit te hijgen. “Geweldig goed werk, guys! Superbedankt!” Stijn was erg blij met deze woorden en ook aan Sven kon hij zien dat de waardering in welkome aarde viel. Zijn beste vriend groeide weer terug in die rol, net zoals hij weer echt de veelzijdige professional was zoals Stijn hem had leren kennen. Het werk werd ook echt leuker door. “Alleen die situatie met die telefoon, dat gaat eigenlijk niet. Toch? Dat jullie hem nu steeds moeten opnemen?” Choumicha keek ze beurtelings aan in de verwachting van bevestiging, maar tot haar verbazing gaven de boys iets heel anders aan. “Nou, eerlijk gezegd vind ik het verbazend prettig”, reageerde Stijn als eerste. “Omdat ik niet steeds alles dubbel hoef te doen; er zijn geen telefoonnotities meer en zelf handelen we dingen meteen af.” “Precies: we kunnen best vaak elkaar afwisselen en als communicatie-verantwoordelijke hoef ik het nu niet steeds via nóg een schakel te horen. Het bevalt me eigenlijk verbazend goed.” Met een grote glimlach keek hun baas hen aan. “Heerlijk! Lekker praktisch. Houd ik van. Weet je wat: we houden het zo: ik trek die vacature gewoon in. Há, benieuwd wat de collega’s zullen zeggen.” “Die vinden ons toch al raar met ons drieën volgens mij”, merkte Sven op. “Heel goed, heel goed.”
Eenmaal thuis realiseerde Stijn zich metterdaad dat Amély haar belofte had gehouden: Marleen was er weer. Stijn trof haar op de bank in het appartement van de dames, maar schrok van wat hij zag. “Zeg maar niks”, zei Marleen dan ook prompt. “We hebben even in het huis van mijn ouders gezeten – die zijn toch op vakantie. Ik moest even wat dingen op een rijtje zetten. Ik had toch verteld dat de gynaecoloog bij de controle na de eerste poging wat verstoord had gekeken? Het was blijkbaar maar een ingeving, maar hij heeft uitgebreid bloedonderzoek laten doen.” Stijn had zich al wat bleek voelen worden en was naast haar gaan zitten. Amély zat op de rand van de bank tegen Marleen aan. “Je bent toch niet ziek ofzo hè”, fluisterde Stijn, “Dat mág gewoon niet…” “Nee, nee! Sorry dat ik het zo onhandig vertel! Nee, ik ben… intersekse. Zo blijkt.” Stijn keek haar alleen nog maar met open mond en grote ogen aan.

De volgende dag, na sluitingstijd, zaten ze op Marleens verzoek allemaal bij elkaar in de Koffie Korner. Tom wist het natuurlijk al, en ze hadden het per telefoon aan Bruno verteld, maar Sebas en Joris en Sven wisten nog van niks. Toen ze het eenmaal verteld had zei Joris met een zachte stem: “Ik voel me zo stom, maar ik weet niet wat dat is…” Sven gaf hem meteen een knuffel en zei: “Dat is toch niet erg: niet iedereen werkt bij het COC, en bovendien denk ik dat héél véél mensen niet weten wat het betekent.” “Nee, precies”, zei Marleen dapper, “Ik wist het zelf eigenlijk amper. Stom, want ik weet wel dat de I daarvoor staat in ons regenboog-letteralfabet. Anyway, het betekent dat je fysiek of chromosomatisch niet het systeem hebt van wat je zou kunnen toeschrijven aan óf man, óf vrouw. En er zijn allerlei vormen en crossovers van die twee, en soms hebben die zelfs bekende ziektenamen. In mijn geval heb ik nooit iets gemerkt omdat ik wel altijd ongesteld was. En ik heb ook een baarmoeder, maar de dokter zei dat ik weliswaar in verwachting zou kúnnen raken, maar dat door mijn specifieke systeem een kindje in mij nooit zou kunnen volgroeien.” Ze kreeg het nu alsnog te kwaad, maar zowel Amély als Stijn knuffelden haar van beide zijden. “Dus ja, dat was wel even heftig. Maar ik wilde dat jullie het direct van mij zouden horen. Hoe we verdergaan, daar hebben we nog niet over nagedacht.”
Toen de dames waren vertrokken om Oliver op te halen van zijn middagje bij Laurens en Els, en Sven en Joris ook naar huis waren gegaan, wreef Sebas eens goed in zijn ogen en legde daarna zijn handen plat op tafel. “Ik heb goed nagedacht en flink wat huiswerk gedaan wat de twee koffiezaken betreft.” Hij zuchtte maar eens diep. “Er is gewoon geen personeel te krijgen op dit moment en op jullie vriendschappelijke goodwill blijven leunen is niet gezond. Ik huur jullie dan wel in vanuit Connecting Colours, maar jullie hebben daarnaast óók nog banen. Zelf kan ik bovendien maar op één plek tegelijk zijn, en de nieuwe zaak heeft nu aandacht en aanloop nodig; naamsbekendheid en natuurlijke inloop. Dussss… moest ik kiezen. Ik heb besloten om de Korner voorlopig en tijdelijk te sluiten.” Toms ogen werden meteen heel groot en Stijn wilde direct iets zeggen, maar Sebas hief bezwerend zijn handen op. “Ik vind het ook niet ideaal en de Korner is mijn eerste liefde, maar ik moet ook vooruit durven kijken. Dit is een mooie kans. En ik heb zowel met de eigenaar van de Korner als met de gemeente voor het cluster weten uit te onderhandelen dat ik de rest van dit jaar maar de helft van de huur betaal. En eerlijk is eerlijk: de door jullie zo vriendschappelijk aangeboden pachtconstructie voor de horeca in het cluster was vooral vriendschappelijk maar zakelijk nogal oneigenlijk aan wat jullie verder doen. Fair?” Hij keek voorzichtig naar Tom. “Fair.”
“Gelukkig. En voor het team wilde ik het alsnog dichtbij houden en… ik kreeg het vervolgens zowat in de schoot geworpen: Victor wil graag bij Edith zijn, en Edith blijkt helemaal niet te beroerd om mee te helpen in de bediening tot ik nieuw personeel vind. En zij kan voor haar functie toch pas programmeren voor het seizoen ’23-‘24. Dus dit geeft allemaal flink veel ruimte.” “Jemig joh, ik ben zó trots op je. En wat lief dat je zo inlevend over onze positie en ons welzijn meedenkt ook.” Tom was opgestaan en gaf Sebas een hug. “Ik heb zóveel aan jullie te danken”, zei deze. Ook Stijn gaf een flinke knuffel. “Ja, niet gek hè, voor deze dorpsjongen!”
“OH JA!”, zei Stijn daarop, “Daar wil ik het trouwens nog EVEN met je over hebben. Die namen van die boerderijdieren!” Sebas vluchtte snel weg in de richting van de spoelkeuken. Stijn gaf Tom een high five.